Afstudeerder TU/e: Parkeren in de woonomgeving, een onbetaalbare luxe?

Editie: 22.1 - Beleggersmarkt

Published on: 07 februari 2016

Vanwege de stijging van het aantal personenauto’s per huishouden, de verwachte toename van huishoudens in binnenstedelijke locaties en toekomstige herstructureringsopgaven rondom stationsgebieden van steden, is het wenselijk om de parkeervoorkeur van huishoudens in de (woon)omgeving te onderzoeken. 


Nick PetersNick Peters studeerde in september 2014 af aan de leerstoel Real Estate Management and Development van de Technische Universiteit Eindhoven. Zijn afstudeeronderzoek, getiteld ‘Parkeren in de woonomgeving, een onbetaalbare luxe?’, richtte zich op de parkeervoorkeur van huishoudens in binnenstedelijke stationslocaties. Tijdens zijn studie heeft hij meerdere taken vervuld bij studievereniging SERVICE, zoals de functie secretaris binnen het bestuur en het organiseren van de studiereizen naar Shanghai en Hangzhou, en Dubai en Abu Dhabi.


 

Vanwege de stijging van het aantal personenauto’s per huishouden (figuur 1), de verwachte toename van huishoudens in binnenstedelijke locaties en toekomstige herstructureringsopgaven rondom stationsgebieden van steden, is het wenselijk om de parkeervoorkeur van huishoudens in de (woon)omgeving te onderzoeken. Toekomstige parkeervoorzieningen zouden dan beter aan kunnen sluiten op de parkeerbehoefte. Het onderzoek verschaft inzichten in de parkeervoorkeur van huishoudens in binnenstedelijke stationslocaties. Op basis van inzichten kan er bij toekomstige ontwikkelingen rekening worden gehouden met de parkeervoorkeur zodat nog te ontwikkelen parkeergelegenheden in dergelijke gebieden beter aan kunnen sluiten op de parkeervoorkeur van huishoudens.

Uit gesprekken met parkeeradviseur Paul Bloemen van Vithe en personen werkzaam bij woningcorporaties WonenBreburg en TBV Wonen is namelijk gebleken dat veel van de in de praktijk gerealiseerde parkeergelegenheden leeg staan. Dit volgens hen vaak door een te hoge parkeernorm. Om dergelijke leegstand in de toekomst te kunnen voorkomen zou de parkeernorm beter aan moeten sluiten op de werkelijke vraag naar parkeergelegenheid in de woonomgeving van (toekomstige) bewoners.

221 afstudeerder figuur 1
Figuur 1: Ontwikkeling autobezit (bron: van Beuningen et al., 2011)

Hoewel er in het verleden al meerdere onderzoeken zijn uitgevoerd met betrekking tot de parkeervoorkeur van huishoudens in de woonomgeving, is er in deze onderzoeken in mindere mate rekening gehouden met de kosten van een parkeerplaats. Uit de onderzoeken die het kostenaspect wel hebben meegenomen is voornamelijk naar voren gekomen dat men nauwelijks bereid is om te betalen voor de parkeergelegenheid in de woonomgeving. Om na te gaan of men een andere parkeervoorkeur heeft voor de parkeergelegenheid in de woonomgeving op het moment dat men op de hoogte is van de kosten van de parkeergelegenheid, is er in het onderzoek dieper op het kostenaspect van de parkeergelegenheid ingegaan. Middels een stated choice experiment is de parkeervoorkeur in de woonomgeving van huishoudens, zowel met als zonder vermelding van kosten onderzocht.

De resultaten van dit experiment geven inzichten in de parkeervoorkeur van huishoudens in binnenstedelijke stationslocaties en hebben daarmee bijgedragen aan de doelstelling van het onderzoek:

“Het analyseren van de parkeervoorkeur in de woonomgeving van (mogelijk toekomstige) huishoudens in binnenstedelijke stationslocaties, ten behoeve van het aansluiten van toekomstig te ontwikkelen parkeergelegenheden op de parkeervoorkeur van (toekomstige) bewoners in binnenstedelijke stationslocaties.”

Ten eerste is onderzocht welke kenmerken van de parkeergelegenheid in de woonomgeving een belangrijke rol spelen inzake de parkeervoorkeur van huishoudens in binnenstedelijke stationslocaties. Uit deze kenmerken zijn vier belangrijke kenmerken geselecteerd en in het onderzoek meegenomen. Door de parkeervoorkeur te koppelen aan persoonlijke kenmerken en de woonvoorkeur is het mogelijk geweest om na te gaan in welke mate er een verschil bestaat in de parkeervoorkeur tussen huishoudens met verschillende woonwensen en verschillende persoonlijke kenmerken (figuur 2). Ten tweede is nagegaan in welke mate de voorkeur van huishoudens overeenkomt met de huidige parkeerkencijfers/normen.

221 afstudeerder figuur 2Figuur 2: Schematisch model

De kenmerken die een belangrijke rol spelen in de parkeergelegenheid in de woonomgeving zijn middels een literatuurstudie onderzocht. Uit deze literatuurstudie is naar voren gekomen dat de eigendomsvorm van de parkeerplaats en de afstand van de parkeergelegenheid tot de woning een belangrijke rol spelen in de parkeervoorkeur (Toll, 2007; Van Eeuwijk, 2010). Verder is ook gebleken dat het wenselijk is om een kostenaspect met betrekking tot de parkeergelegenheid in de woonomgeving. Daarom is naast de eigendomsvorm van de parkeerplaats en de afstand van de parkeergelegenheid tot de woning ook de parkeervoorkeur met betrekking tot het aantal parkeerplaatsen onderzocht. Als vierde onderdeel is onderzocht of men de voorkeur heeft voor een ondergrondse of een bovengrondse parkeergelegenheid. Het aantal plaatsen, de eigendomsvorm, de soort garage en de afstand tot de parkeergelegenheid zijn als attributen middels stated choice experiment onderzocht.

Het stated choice experiment is afgenomen middels een (online) enquête. In deze enquête zijn ook de persoonlijke kenmerken en de woonwensen van de respondenten onderzocht. De woonwens betrof de wens voor een woning in de Spoorzone Tilburg. Voor deze locatie is bewust gekozen zodat iedereen, die de enquête heeft ingevuld, van dezelfde uitgangspunten is uitgegaan: een binnenstedelijke stationslocatie. De enquête is in totaal 450 keer volledig ingevuld. Middels deelmodellen is er onderscheid gemaakt in de parkeervoorkeur van huishoudens met verschillende kenmerken, waardoor de parkeervoorkeur van huishoudens met verschillende persoonlijke kenmerken en verschillende woonvoorkeuren vergeleken kan worden.

Door middel van het multinomial logit model zijn er parameters geschat waarmee de deelnutten die betrekking hebben op de parkeervoorkeur van de respondenten zijn berekend. Hieruit is gebleken dat personen met verschillende woonvoorkeuren en persoonlijke kenmerken over het algemeen dezelfde parkeervoorkeur hebben. Er blijken enkel wat verschillen in de mate van voorkeur te zijn. Dit houdt in dat de meeste doelgroepen eenzelfde voorkeur hebben voor de parkeergelegenheid in de woonomgeving, maar dat de verschillende doelgroepen wel een iets sterkere of een iets minder sterke voorkeur hebben voor een bepaalde attribuutwaarde. Gebleken is dat men zonder vermelding van kosten een duidelijkere voorkeur heeft voor twee parkeerplaatsen die zich dicht bij de woning bevinden in een ondergrondse privé parkeergarage. Als men bewust is van de kosten van de parkeergelegenheid in de woonomgeving middels expliciete vermelding van kosten, geeft men aan de voorkeur te hebben voor één parkeerplaats op een grotere afstand van de woning in een ondergrondse openbare parkeergarage (figuur 3). Het aantal mensen dat de voorkeur heeft voor één of twee parkeerplaatsen in plaats van nul parkeerplaatsen ligt mét vermelding van kosten een stuk lager dan zonder vermelding van kosten.

221 afstudeerder figuur 3
Figuur 3: Deelnutten met en zonder kostenvermelding

Als aanvulling op het stated choice onderdeel zijn er ook enkele stellingen aan de respondenten voorgelegd die betrekking hebben op de parkeergelegenheid in de woonomgeving. Hieruit blijkt dat men bereid is om verder naar een parkeergelegenheid in de woonomgeving te lopen indien men hier geld mee kan besparen. Daarnaast geeft men aan minder snel over een tweede auto te willen beschikken indien men moet betalen voor de parkeergelegenheid in de woonomgeving en blijkt de verdeling tussen mensen die een parkeerplaats in de woonomgeving willen kopen of huren 50-50 verdeeld te zijn (figuur 4).

221 afstudeerder figuur 4
Figuur 4: Antwoorden op stellingen

Parkeerkencijfers spelen een belangrijke rol bij de totstandkoming van parkeernormen. Parkeerkencijfers zijn kencijfers, beschikbaar gesteld door het CROW en geven aan met welke hoeveelheid parkeerplaatsen er bij nieuwe (gebieds)ontwikkelingen rekening gehouden moet worden. Parkeernormen worden vastgesteld door een gemeente. Een ontwikkelaar moet bij een nieuwe (gebieds)ontwikkeling voldoen aan het aantal parkeerplaatsen dat volgt uit de parkeernormen. Omdat parkeerkencijfers gebaseerd worden op recent uitgevoerd (praktijk) onderzoek waarbij er geen onderscheid wordt gemaakt tussen gebieden waar men wel of niet voor de parkeergelegenheid in de woonomgeving dient te betalen (Van de Weerd, 2014), kan het zijn dat parkeernormen in de praktijk gebaseerd worden op te hoge kengetallen waardoor parkeernormen te hoog worden vastgesteld. Dit betekent dat er in de praktijk parkeerplaatsen in de woonomgeving gerealiseerd (moeten) worden die uiteindelijk niet gebruikt worden. Als er van de gegevens uit het onderzoek ‘Parkeren in de woonomgeving, een onbetaalbare luxe?’ wordt uitgegaan, dan zou de parkeernorm in de praktijk theoretisch gezien 37,5 procent te hoog zijn. Dit percentage sluit aan bij de beweringen van Paul Bloemen en woningcorporaties WonenBreburg en TBV Wonen.

Uit de aanbeveling van het onderzoek is gebleken dat woningen, waar men dient te betalen voor de parkeergelegenheid in de woonomgeving, 18 procent goedkoper zouden kunnen zijn als de parkeernormen op deze locaties worden gebaseerd op onderzoek waarbij er wel onderscheid wordt gemaakt tussen gebieden waar men dient te betalen voor de parkeergelegenheid in de woonomgeving. Hiermee is ondervonden dat de parkeergelegenheid in de woonomgeving (van binnenstedelijke stationslocaties) een belangrijke invloed heeft op de betaalbaarheid van woningen. Als parkeergelegenheden in de woonomgeving uitgevoerd zouden worden op basis van de parkeervoorkeur die is onderzocht met vermelding van kosten, dan zouden starterswoningen goedkoper uitgevoerd kunnen worden dan wanneer er gewoonweg wordt uitgegaan van de parkeervoorkeur zonder vermelding van kosten (figuur 5). Doordat bijvoorbeeld starterswoningen goedkoper gerealiseerd zouden kunnen worden, is het mogelijk dat huishoudens eerder vanuit een sociale huurwoning over zouden kunnen stappen naar een woning in het koopsegment.

221 afstudeerder figuur 5
Figuur 5: Parkeervoorkeur in de woonomgeving en invloed op kosten

Bronvermelding
Beuningen, J. van, Molnár-in het Veld, H., Bouhuijs, I., 2011. Personenbezit van huishoudens en personen. 

Toll, L. (2007). Heilige koe of lelijk stuk blik?? – stated choice onderzoek naar de voorkeuren van bewoners ten aanzien van parkeren in de woonomgeving. Eindhoven: Technische Universiteit Eindhoven

Eeuwijk, J.J.H. van, (2010). Leren van Parkeren – Discreet keuzeonderzoek naar de voorkeuren van bewoners met betrekking tot het parkeren in de directe woonomgeving. Eindhoven: Technische Universiteit Eindhoven

 

Mail the editors