DUURZAME MOBILITEIT IN DE PERIODE NA COVID-19

Editie: 28 - CRISES

Published on: 26 april 2021

De doelen van het klimaatakkoord van Parijs vragen om een versnelling van de transitie naar duurzame mobiliteit. Veel beleid om deze transitie te stimuleren is gericht op het verbeteren van de energie efficiëntie van voertuigen en een efficiënter gebruik van de infrastructuur. Maatregelen die gericht zijn op het verminderen van vervoersbewegingen en het veranderen van mobiliteitsgedrag kunnen doorgaans op minder steun rekenen (Akenji et al., 2019). Recente studies naar transitiebeleid geven aan dat een succesvolle beleidsmix op systeemniveau moet ingrijpen en dat de verschillende beleidsmaatregelen in samenhang moeten worden ingezet. De grote veranderingen in mobiliteitsgedrag in reactie op de aanpak van de Covid-19 pandemie bieden hier aanknopingspunten.


Een groot gunstig neveneffect van de aanpak van de pandemie is dat de emissies van mobiliteit daalden. Er worden minder verplaatsingen gemaakt, minder kilometers afgelegd en er vindt een verschuiving qua vervoermiddelen plaats van OV naar auto en fiets. Zeker in tijden van gehele of gedeeltelijke lockdown is er sprake van een grote terugval in reizen in de vrije tijd.

De uitdaging voor beleid is nu om dit positieve effect te behouden als de Corona-maatregelen niet meer nodig zijn (Alkemade et al., 2011). Een systeemaanpak bekijkt ook expliciet wat de invloed van de omgeving op mobiliteitsgedrag is. Het (her)ontwerp van steden en wijken en de inrichting van de openbare ruimte hebben grote invloed op de mobiliteitskeuzes van mensen. In dit artikel beschrijven we een onderzoek naar mogelijke beleidsmixen voor duurzame mobiliteit, waarbij we de maatregelen die ingrijpen op de gebouwde omgeving extra belichten.

De uitdaging voor beleid is nu om de positieve effecten van het COVID beleid te behouden als de maatregelen niet meer nodig zijn

Toen in maart 2020 het coronavirus uitbrak, zijn beleidsmaatregelen voor de bestrijding van het virus met grote snelheid ingevoerd. Alle G20 landen hebben maatregelen ingevoerd gericht op (Zhang et al., 2021): thuis blijven, afstand houden, het vermijden van fysiek persoonlijk contact en het stimuleren van online activiteiten. Een shift van het gebruik van openbaar vervoer naar wandelen, fietsen of de auto werd ook gerapporteerd.  In feite lijken de genomen maatregelen nogal sterk op elkaar in de diverse landen.  In Nederland werkte tijdens de eerste lockdown ongeveer 50% van de Nederlandse werkzame bevolking thuis.  Van deze 50% werkt 2/3de deel min of meer permanent thuis. De meerderheid van huishoudens waar thuis gewerkt kan worden, beleeft thuiswerken, in afwisseling met aanwezigheid op werklocaties, als positief. Toch is de verwachting dat na afloop van de pandemie er zonder verder beleid een gedeeltelijk herstel van het mobiliteitspatroon van voor Corona zal optreden.

 

De enquête      

We hebben de mogelijke beleidsmixen onderzocht door een set beleidsmaatregelen voor te leggen aan 280 deskundigen en besluitvormers op mobiliteitsgebied. 66 personen hebben meegedaan aan ons onderzoek, een respons van 23%.  De hoofdvraag van de enquête was: Welke beleidsmaatregelen uit een voorgeselecteerde set moeten worden opgenomen in het Nederlandse beleid om de mobiliteitssector te verduurzamen?  We hebben de experts gevraagd deze maatregelen te beoordelen op vier aspecten (Hepburn et al., 2020). Ten eerste op de positieve impact op klimaat en luchtkwaliteit. Ten tweede, vanuit de gevolgen voor de economische ontwikkeling. Vervolgens op de uitgangspunten van het Coronabeleid op de wat langere termijn. We gaan daarbij uit van het concept “anderhalve-meter-maatschappij”. En tot slot moet het transitiebeleid sociaal gerechtvaardigd zijn, omdat het risico’s kan brengen in de vorm van grotere maatschappelijke ongelijkheid.

We gebruiken de door het International Transport Forum (ITF) gebruikte classificatie van beleidsmaatregelen: Improve, Shift en Avoid (Creutzig et al., 2018). Shift maatregelen zijn maatregelen die stimuleren dat mobiliteitskeuzes verschuiven naar meer duurzame vervoersalternatieven. Improve maatregelen zijn gericht op verbeterde efficiëntie en hebben als doel om de uitstoot per vervoerskilometer te verlagen. Avoid maatregelen proberen het aantal vervoersbewegingen te verminderen. De maatregelen en hun bijbehorende nummers worden per categorie getoond.

Maatregel Type
1. Autoafhankelijkheid verminderen door middel van een compacte gebouwde omgeving en het mixen van functies (bijvoorbeeld winkelen, wonen, werken, realiseren transit-oriented development). Avoid
2. Autoafhankelijkheid verminderen door middel van de 15-minutenwijk. Avoid
3. Autoafhankelijkheid verminderen door ervoor te zorgen dat mensen zich veiliger voelen in de publieke ruimte. Avoid
4. Binnensteden autovrij maken. Shift
5. Ruimte voor auto’s buiten de binnenstad toewijzen aan lopen, fietsen en het openbaar vervoer. Shift
6. Bestaande milieuzones vergroten en nieuwe aanleggen. Shift
7. Minder parkeerplaatsen. Shift
8. Het infrastructuurfonds veranderen in een mobiliteitsfonds. Other
9.  Lagere snelheidslimieten op autosnelwegen en provinciale wegen. Improve
10. Lagere snelheidslimieten in de bebouwde kom. Improve
11.  Overheidssteun voor de luchtvaart. Other
12. Invoeren nationale vliegbelasting. Avoid
13. Geplande herinrichting luchtvaart. Improve
14. Vergroenen luchtvaart door te investeren in vliegen op waterstof en elektrisch vliegen. Improve
15. Het stimuleren van het gebruik van het openbaar vervoer door meer en betere verbindingen. Shift
16. De tarieven voor het openbaar vervoer verlagen. Shift
17. De uitstoot van het openbaar vervoer verminderen. Improve
18. Investeren in de fysieke infrastructuur voor multimodale hubs (MAAS). Shift
19. Het stimuleren van het gebruik van multimodale hubs (MAAS). Shift
20. Beduidend steviger subsidiëren van de aanschaf van elektrische auto’s. Improve
21. Het stimuleren van de aanleg van laadinfrastructuur voor elektrisch rijden. Improve
22. Subsidiëren van rijden op waterstof voor vrachtverkeer en langeafstandsverkeer. Improve
23. Het stimuleren van de aanleg van laadinfrastructuur voor rijden op waterstof. Improve
24. Rijden op biobrandstoffen subsidiëren voor vrachtverkeer. Improve
25. Subsidiëren van elektrische fietsen. Shift
26. Invoeren van een ecolabel voor banden. Improve
27. Een modal shift stimuleren in het goederenvervoer; van vrachtwagens naar trein en binnenvaart. Shift
28. Zero-emissie stadsbevoorrading realiseren. Improve
29. Kortere venstertijden voor vrachtverkeer in steden. Avoid
30. Investeren in de fysieke infrastructuur voor een multimodaal knooppunten voor vrachtverkeer aan de rand van een stad (een transport hub). Shift
31. Het stimuleren van het gebruik van multimodale knooppunten voor vrachtverkeer aan de rand van steden. Shift
32. Ontmoedigen van lange, internationale productieketens. Avoid
33. Opbouw strategische voorraden zodat er beter omgegaan kan worden met catastrofes (bijvoorbeeld het sluiten van grenzen). Avoid
34. De vraag voor ruimte in vrachtauto’s beter afstemmen op het aanbod door inzet van ICT; daarmee verhogen bezettingsgraad vrachtauto’s. Avoid
35. Het stimuleren van slimme technologie (smart mobility). Improve
36. Het inzetten op digitalisering verkeersmanagement waardoor mensen een advies krijgen dat rekening houdt met actuele drukte, voorspelde drukte en verschillende modaliteiten. Improve
37. Investeren in intelligente verkeersregelinstallaties die zich aanpassen aan verkeersstromen. Improve
38. Inzetten op slimme scheepvaart. Improve
39. Subsidiëren van Onderzoek & Ontwikkeling omtrent automatisch rijden. Improve
40. Gereed maken van infrastructuur voor (semi-) automatisch rijden. Improve
41. Spreiden van werktijden door werkgevers. Improve
42. Spreiden van onderwijstijden. Improve
43. Stimuleren thuiswerken. De norm wordt 1-3 dagen per week thuiswerken. Avoid
44. Reiskostenvergoedingen voor niet-duurzame alternatieven afbouwen. Shift
45. Stimuleren autodelen en het verhogen van de bezettingsgraad van auto’s     . Avoid
46. Anders beprijzen van mobiliteit of het meenemen van externe kosten in de beprijzing van mobiliteit. Avoid
47. Beprijzen van wegverkeer via een congestieheffing. Improve
48. Invoeren van een CO2 belasting op brandstof. Avoid

 

Resultaten en conclusie

Figuur 1 geeft een overzicht van de beoordelingen van de beleidsmaatregelen op de dimensies klimaat en economie. De experts classificeren een groot deel van de maatregelen  als win-win langs deze twee dimensies. Uit de positief beoordeelde maatregelen hebben we drie beleidsmixen samengesteld waarvan één specifiek gericht op de gebouwde omgeving:

Verduurzaming gebouwde omgeving;

  • Autoafhankelijkheid verminderen door middel van een compacte gebouwde omgeving en het mixen van functies (maatregel 1 Avoid)
  • Binnensteden autovrij maken (maatregel 4 Shift)
  • Ruimte voor auto’s buiten de binnenstad toewijzen aan lopen, fietsen en het openbaar vervoer (maatregel 5 shift)
  • Bestaande milieuzones vergroten en nieuwe aanleggen (Maatregel 6 Shift)
  • Het stimuleren van het gebruik van het openbaar vervoer door meer en betere verbindingen. (Maatregel 15 Shift)

Deze mix wordt ondersteund door het mobiliteitsfonds, maatregelen voor beprijzing en subsidies (Maatregelen 8, 44, 46 en 48)

Waar het mobiliteitsbeleid gedomineerd wordt door improve maatregelen en een focus op infrastructuur, liggen in de gebouwde omgeving grote kansen om meer duurzaam mobiliteitsgedrag te stimuleren en faciliteren. Voor een succesvolle transitie naar duurzame mobiliteit is een systeemaanpak nodig die de rol van de gebouwde omgeving meeneemt in mobiliteitsbeleid. Dit vergt een meer sturende rol van overheden in de vormgeving van de post-Corona mobiliteit en een verschuiving van de focus op infrastructuur naar een focus op mobiliteit.

Figuur 1: beoordelingen van de beleidsmaatregelen op de dimensies klimaat en economie


Bronnen

Akenji, L., Lettenmeier, M., Koide, R., Toivio, V., & Amellina, A. (2019). 1.5-Degree Lifestyles: Targets and options for reducing lifestyle carbon footprints. Institute for Global Environmental Strategies, Aalto University, and D-mat ltd. https://www.iges.or.jp/en/pub/15-degrees-lifestyles-2019/en

Alkemade, F., Hekkert, M. P., & Negro, S. O. (2011). Transition policy and innovation policy: Friends or foes? Environmental Innovation and Societal Transitions, 1(1), 125–129. Scopus. https://doi.org/10.1016/j.eist.2011.04.009

Creutzig, F., Roy, J., Lamb, W. F., Azevedo, I. M. L., Bruine de Bruin, W., Dalkmann, H., Edelenbosch, O. Y., Geels, F. W., Grubler, A., Hepburn, C., Hertwich, E. G., Khosla, R., Mattauch, L., Minx, J. C., Ramakrishnan, A., Rao, N. D., Steinberger, J. K., Tavoni, M., Ürge-Vorsatz, D., & Weber, E. U. (2018). Towards demand-side solutions for mitigating climate change. Nature Climate Change, 8(4), 260–263. https://doi.org/10.1038/s41558-018-0121-1

Hepburn, C., O’Callaghan, B., Stern, N., Stiglitz, J., & Zenghelis, D. (2020). Will COVID-19 fiscal recovery packages accelerate or retard progress on climate change? Oxford Review of Economic Policy, 36(Supplement_1), S359–S381. https://doi.org/10.1093/oxrep/graa015

Zhang, J., Hayashi, Y., & Frank, L. D. (2021). COVID-19 and transport: Findings from a world-wide expert survey. Transport Policy, 103, 68–85. https://doi.org/10.1016/j.tranpol.2021.01.011

Mail the editors