De stad is dood, leve de stad – De corona-crisis en de toekomst van de gebouwde omgeving

Editie: 28 - CRISES

Published on: 30 maart 2021

Van alle crises die de westerse wereld de afgelopen eeuw hebben geteisterd, heeft geen enkele een meer dystopische lading gekregen dan de huidige pandemie. Vast staat dat enkele langer lopende ontwikkelingen door de lockdown worden versneld. De druk op de stedelijke woningmarkt zal de komende periode sterk toenemen. Op lange termijn zijn herstelplannen voor steden nodig, met de nadruk op gezondheid, veerkracht, veiligheid, inclusiviteit en rechtvaardigheid.


De westerse wereld is de afgelopen vijftig jaar door verschillende crises heen gegaan. Denk aan de oliecrisis van de jaren 70, de huizencrisis van de jaren 80, de internet bubbel uit de jaren 90, de aanslagen van 9/11, de financiële en economische crisis van 2008-2010. Geen enkele crisis heeft echter een meer dystopische lading gekregen dan de huidige corona pandemie, in combinatie met de economische neergang, de versterking van ongelijkheid en de naderende klimaatverandering.

Volgens de Duitse filosoof Hartmut Rosa, komt dat omdat de epidemie de verhouding tussen mensen en omgeving heeft verstoord. “We kunnen het virus niet zien of voelen”, zegt Rosa in gesprek met Bas Heijnen, “er zit iets in de lucht wat ons bedreigt. (…) Ik zie dat als symbolisch voor ons laat-moderne levensgevoel. Er voelt iets helemaal niet goed, maar we kunnen er onze vinger niet op leggen” (Heijne, 2021).

Moderniteit stoelt op het idee dat de omgeving volledig kan worden beheerst. Dat bepaalt ook de reactie op de corona epidemie. Men wil het virus onder controle krijgen en is bereid daarvoor het gehele sociale leven stil te leggen. Tegelijkertijd bezorgen de dingen die niet te beheersen zijn, mensen een groeiend gevoel van machteloosheid. Volgens Rosa “missen we resonantie in onze relatie met de natuur, de geschiedenis, met andere mensen en ook in die met onszelf, ons lichaam” (Heijne, 2021).

Rosa is niet de eerste die constateert dat de neoliberale orde een obsessie heeft met groei, acceleratie en voortdurende innovatie. Dat verhindert, stelt hij, dat we ooit krijgen waar we naar verlangen. We zijn bezig met het verwerven van zoveel mogelijk kapitaal, niet alleen geld, maar ook cultureel en sociaal kapitaal (Heijne, 2021). Terwijl we niet bezig zijn met de vraag wat goed leven is.

Precies dat is de inzet van de degrowth beweging. Degrowth is de geplande vermindering van het totale energie- en materiaalgebruik op zo’n manier dat de samenleving opnieuw in overeenstemming wordt gebracht met de planetaire grenzen (of de grenzen aan de groei), terwijl het leven van mensen wordt verbeterd en de middelen eerlijker worden verdeeld. In dit economische model ligt de weg naar meer welvaart voor iedereen, niet in meer exploitatie en uitbreiding, maar in delen en samenwerken (Harper, 2020).

 

Einde van de stad?

Al vele malen is bij het uitbreken van crises de doodsklok geluid over steden. Dat was bijvoorbeeld het geval in 2001, toen slechts weinigen nog een cent gaven voor New York. Dat gebeurde opnieuw in 2008, ofschoon niet lang daarna deze stad de grootste toeloop uit haar geschiedenis kreeg te verwerken. Deze stedelijke renaissance was eigenlijk door niemand voorzien en in ieder geval niet in die mate (Florida, 2016).

Op dit moment wordt opnieuw het einde van de stad aangekondigd, niet alleen vanwege de lockdown, maar ook vanuit de economische neergang en sociale onrust die in het verschiet liggen. Ook nu zal het zo’n vaart niet lopen. Aan de samenkomst van mensen in een compacte stedelijke omgeving met hoge dichtheid zijn nu eenmaal veel voordelen verbonden. Het vormt een geschikt milieu voor innovatie en productiviteit en zal dat ook in de toekomst zijn.

Wel is de verwachting dat de stedelijke bevolking gemiddeld jonger zal worden. Jongeren zijn aangewezen op de steden, omdat ze hier hun eerste baan vinden en in contact komen met hun leeftijdgenoten. Een groot deel van de oudere, meer kwetsbare mensen zal zeker uitwijken naar de randgemeenten. Mensen met kinderen laten hun keuze onder meer afhangen van de vraag of er voldoende opvang en scholen in de woonomgeving zijn te vinden.

Figuur 1: Hybride houten woongebouw HAUT in Amsterdam. Het gebouw laat zien dat hout en andere bio-based materialen een duurzaam alternatief vormen voor staal en beton. Architect: Team V Architectuur (2021) Beeld: Team V Architectuur / Zwartlicht

De toestroom van jongeren verhoogt de druk op de stedelijke woningmarkt. Binnenstedelijke woningen zijn de afgelopen jaren onbetaalbaar geworden, als gevolg van het feit dat ze in toenemende mate werden gezien als ‘luxury goods’, eerder bedoeld om in te investeren dan in te wonen. Deze ontwikkeling heeft ertoe geleid dat de stedelijke middenklasse langzaam de stad uit is geduwd en dat starters amper kans maken op de stedelijke woningmarkt.

Volgens Edward Glaeser hebben steden in de regel twee functies (Glaeser, 2012). De balans is de afgelopen dertig jaar te veel doorgeslagen naar de productie van ‘amenity values’. Bij de laatste kun je denken aan voorzieningen als musea, restaurants en stadsstranden, die bijdragen aan de vorming van de ‘luxury city’. Steden dienen nu op de reset knop te drukken en aandacht te schenken aan de verbetering van hun ‘productivity values’. Om de middenklasse aan hun stad te binden en jongeren kansen te geven, is betaalbare woningbouw een absolute prioriteit.

 

Opkomst van hybride werkmodellen

Ontwikkelingen die toch al aan de gang zijn of sluimeren, worden door de lockdown verder versneld. De pandemie en de economische en sociale crises die in het verschiet liggen, zullen de stad niet raken, maar veranderingen accelereren, zoals waar en hoe we werken.

Op dit moment werkt 30-40% van de werkende bevolking vanuit huis en de verwachting is dat na de pandemie 15-20% dit zal blijven doen (1). Veel bedrijven gaan over naar een regime waarbij hun werknemers twee dagen thuis productieve werkzaamheden verrichten, dus al die werkzaamheden die gebaat zijn bij concentratie. Beide andere dagen op kantoor worden dan benut voor ontmoetingen, vergaderingen, brainstorms, teamwork en dergelijke. Naast een boost voor de productiviteit, zal thuiswerken ook bijdragen aan een meer divers personeelsbestand. 

In deze hybride werksituatie zie je de inrichting van kantoren langzaam veranderen. Ze wordt meer afgestemd op die activiteiten die zich niet lenen voor beeldverbindingen. Mogelijk verdwijnen de bureautafels. Zonder twijfel komen er meer ruimtes voor het werken aan bijzondere projecten, het geven van presentaties aan klanten, of het trainen van werknemers. 

Factoren als licht, geluid, ventilatie en temperatuur hebben een grote impact op de gezondheid en het welzijn van de werknemers. Dit vertaalt zich naar een vraag voor sport- en buitenruimtes tot medische voorzieningen en kinderopvang in de werkomgeving. Een andere ontwikkeling is de toepassing van slimme technologie waarmee de omgeving wordt aangepast aan de wensen van de gebruikers. Tot slot zie je dat kantoren door middel van functiemenging en flexibiliteit over langere tijd relevant en bruikbaar worden gemaakt (Gensler, 2021). 

Globaal is de verwachting dat de vraag naar kantoorruimte met 10 tot 15 procent zal dalen. De traditionele kantorenmarkt komt onder druk te staan. Er lijkt zich een nieuwe differentiatie van kantoren af te tekenen. In de Angelsaksische wereld zijn bedrijven nu al bezig om hun kantoren op te splitsen over meerdere locaties. Met ‘remote hubs’ in de vorm van ‘co-working spaces’, proberen zij talenten buiten de steden aan zich te binden (2).

De invloed van deze verandering is nog groter. Nog tot diep in de twintigste eeuw wandelden de meeste Nederlanders naar hun werk. De nabijheid van woon- en werkgebieden was een belangrijk uitgangspunt in de planvorming. Pas na de tweede wereldoorlog is dit principe losgelaten en werden de woongebieden gescheiden van de bedrijventerreinen. Te verwachten valt dat de afstand tot de werkplek opnieuw een belangrijke rol gaat spelen in de spreiding van werk. Mensen willen dichter bij hun werk wonen en nemen minder snel genoegen met lange reistijden.

De consequentie kan zijn dat in traditionele werkgebieden een aanzienlijk deel van de gebouwen hergebruikt en -bestemd zal worden tot woningen, afhaalrestaurants, gezondheidscentra en  vergaderruimtes. Omgekeerd zal in woongebieden, winkelcentra en hotels ruimte worden gemaakt voor voorzieningen als co-working ruimtes, lunchrooms en groene ruimtes. Zodat je na een korte wandeling van je woning een dag kunt werken in een deeltijdkantoor.

(1) Uit onderzoek van Deloitte blijkt dat veel werknemers in de post-covid tijd graag vanuit huis blijven werken. Dankzij de technologie zal dat vermoedelijke steeds beter gaan. Kantoren worden vooral plaatsen voor teamwerk, vergaderen en ontmoetingen.

(2) Een mooi voorbeeld van zo’n ‘remote-hub’ is de FLEX-BOX waarmee Ex Interiors in 2020 de prijsvraag Werkplek van de Toekomst won. Met dit modulaire systeem zijn verschillende werkplekken te creëren. Ex Interiors signaleert de opkomst van een andere leefstijl en werkindeling, die in relatie staan met de natuur en de gemeenschap.

Figuur 2: De FL’EX-BOX van Ex Interiors is een ‘community based’ modulair systeem van zogenoemde ‘office-boxen’. Deze kantoren zijn flexibel, makkelijke te demonteren en zelfvoorzienend. Ze kunnen in de stad staan, maar ook aan de rand ervan midden in het groen of in leegstaande panden.

 

Nieuwe sociaal contract

Nog geen honderd jaar geleden had je de kans van een op twee om vroegtijdig te sterven als gevolg van een virale of bacteriële infectie. Rond 1900 lag de levensverwachting voor mannen rond de veertig jaar, voor vrouwen iets hoger. Door de uitvinding van antibiotica, de verplichte naoorlogse inentingen en de landbouw is de levensverwachting verdubbeld. In Nederland leven mannen nu gemiddeld 80,5 jaar, vrouwen 83,6 jaar (Nieuwsuur, 2021).

Klimaatverandering en covid laten zien dat dit niet een vanzelfsprekende zaak is. Op dit moment ligt de nadruk op korte termijn maatregelen, waarbij ontwikkelingen met betrekking tot de volksgezondheid worden afgewogen tegen sociale en psychologische kosten. Dat laatste is beslist een belangrijke afweging, maar het is zorgelijk dat een ruimer perspectief ontbreekt. Wat op lange termijn nodig is, zijn herstel en vernieuwingsplannen voor steden waarin de nadruk ligt op gezondheid, veerkracht, veiligheid, inclusiviteit en rechtvaardigheid (Tilman, 2020).

Steden gaan een nieuwe fase in. Lange tijd lag de nadruk in het stedelijke beleid op het aantrekken van bewoners en werkgelegenheid, als antwoord op de suburbanisatie naar de voorsteden en randgemeenten, waarbij in steden nauwelijks werd geïnvesteerd en er sprake was van een sterke overheidsbemoeienis. Nu is het omgekeerde het geval. De steden groeien, de huizenprijzen rijzen de pan uit en we zien de opkomst van multiculturele bewegingen die gericht zijn op een gezonde en inclusieve stedelijke omgeving. 

Om de steden de crisis door te helpen, zullen de lonen van de service classverhoogd moeten worden en zijn meer betaalbare woningen nodig. Vermoedelijk kan de herbestemming van leegstaande kantoren, lege winkelruimtes en luxueuze woningbouw hier op korte termijn in voorzien. Tegelijkertijd ontstaan kansen om de steden groener te maken. Als mensen over kortere afstanden gaan reizen en meer tijd doorbrengen in hun naaste omgeving, loont het straten te transformeren tot parken en ruimte te maken voor fiets- en voetpaden.

De filosofen van het nieuwe realisme spreken over de kansen die een nieuw sociaal contract biedt, zowel tussen mensen onderling als tussen mensen met dieren en planten. Bij zowel humane als niet-humane ontwikkelingen ligt een grote verantwoordelijkheid. Mensen immers “zijn aan dezelfde wetten onderworpen als de natuur” en zij “ontplooien zich binnen grenzen, omstandigheden en bepaalde condities die onafhankelijk zijn van hun wil” (Marx, 1869).

 

Geïntegreerde aanpak

Op het werkveld van architecten neemt het ontwerp van gebieds- en vastgoedontwikkelingen binnen strenge financiële kaders een belangrijke plek in. Ze worden daarbij geconfronteerd met beslissingen die anderen hebben genomen. Ook dienen ze te opereren binnen een wirwar aan uiteenlopende wet- en regelgeving. Interessant wordt het wanneer architecten tegen de stroom oproeien en stroomopwaarts mee debatteren over maatschappelijke thema’s als klimaat en ongelijkheid. (Tilman, 2020)

Figuur 3: Het Floating Office Rotterdam (FOR), ontworpen door architectenbureau Powerhouse Company en ontwikkeld door RED Company, is een voorbeeld van circulair ontwerp: volledig recyclebaar en te hergebruiken. Daarnaast is het gebouw ‘off-grid’ en CO2-neutraal. Ook als het waterpeil stijgt als gevolg van klimaatverandering, zal het blijven drijven.

Verstedelijking vond de afgelopen tien jaar plaats op een automatische piloot, maar je ziet een herbezinning optreden op de verstedelijkingsopgave (Alkemade, 2020). Het is opvallend dat steeds vaker architecten vraagtekens plaatsen bij deze automatische piloot. Ze pleiten ervoor om natuur nadrukkelijker een plaats te geven in de verstedelijkingsopgave.

De sectorale benadering waarin iedereen zijn zegje doet vanuit een bepaald belang, heeft in de ruimtelijke ordening zijn langste tijd gehad. Met het oog op de toekomst, wordt afscheid genomen van oude vormen van denken en werken. Het is immers tijd om in de ruimtelijke ordening gezamenlijk zaken te realiseren. Dus geen polarisatie en gelijk hebben, maar zoeken naar onderlinge afhankelijkheden en synergieën. Geen compromissen maar een geïntegreerde aanpak, dat is wat nodig is.

 

Bronnen:

  1. Heijne, B. (2021) Leugen & waarheid. In gesprek over de grote kwesties van onze tijd, Prometheus, p. 163-164
  2. Idem, p. 165
  3. Idem, p. 166
  4. Harper, Ph. (2020),Our dependency on growth, like on concrete, must be abolished, Dezeen, https://www.dezeen.com/2019/09/25/oslo-architecture-triennale-architecture-degrowth-phineas-harper/#:~:text=Whatever%20gains%20can%20be%20wrought,are%20not%20worth%20its%20externalities.&text=Impossible%20to%20sustain%20in%20the,on%20concrete%2C%20must%20be%20abolished 
  5. Florida, R. (2016), The New Urban Crisis: How Our Cities Are Increasing Inequality, Deepening Segregation, and Failing the Middle Class-And What We Can Do about It, Basic Books
  6. Glaeser, E. (2011) Triumph of the City: How Our Greatest Invention Makes Us Richer, Smarter, Greener, Healthier, and Happier, MacMillan
  7. Voor al deze punten, zie Gensler, (2020, 18 februari),’We Must Design The Next Generation Of Places And Spaces In A Post Covid World’, https://www.gensler.com/df2021-designing-in-a-post-covid-world?utm_source=dialogue-now-email_2021_feb18&utm_medium=email&utm_campaign=dialogue-now&utm_content=master-list#work ; Berkel, B. van (2020) ‘How Our Workplaces will Look, Post-Corona’, https://www.unstudio.com/en/page/14542/how-our-workplaces-will-look-post-corona 
  8. Uitzending van Nieuwsuur, (2021, 8 februari)
  9. Zie Tilman, H. (2020), ‘Op naar de veerkrachtige stad. De Corona-epidemie en de rol van stedenbouw in deze processen’, de Architect, nummer 2, p. 156-170
  10. Marx, K (1869), De Achttiende Brumaire van Louis Banaparte, Pegasus
  11. Zie Tilman, H. (Red.), (2020), Manifest / Architecten over klimaat en ongelijkheid, Vakmedianet
  12. Alkemade, F. (2020), De toekomst van Nederland. De kunst van richting te veranderen, Thoth

 

© Harm Tilman 2021

Mail the editors