Lectori Salutem: Innovatieve werklocaties
Editie: 24.2 - Herontwikkeling van voormalige industrielocaties
Published on: 22 maart 2017
Als REMD student aan de TU/e heeft het onderwerp ‘bedrijventerrein’ mij altijd geïnteresseerd. Ik studeerde af op regionale samenwerkingen tussen gemeenten rondom de aanpak van het overschot van bedrijfskavels in het Stedelijk Gebied Eindhoven (Eindhoven en de acht omringende gemeenten). Het grondoverschot was en is nog steeds een actueel probleem voor gemeenten. In de periode 2010 tot 2013 hebben gemeenten in totaal 4,0 miljard euro verloren uit alle grondexploitaties, waarbij de verliezen tussen 2014 en 2018 nog verder kunnen oplopen met 0,3 tot 2,1 miljard euro (exclusief publiek-private samenwerkingen) (Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2015).
Benny Ng is sinds januari 2016 terug als promovendus bij de TU/e voor een promotieonderzoek naar science parks in samenwerking met Brink Groep, INBO, Ramphastos en SADC. Hiervoor heeft hij advieswerk verricht op het gebied van innovatiemanagement en new business development bij The Bridge Business Innovators. Hij is sinds december 2014 een REMD alumnus. |
Als REMD student aan de TU/e heeft het onderwerp ‘bedrijventerrein’ mij altijd geïnteresseerd. Ik studeerde af op regionale samenwerkingen tussen gemeenten rondom de aanpak van het overschot van bedrijfskavels in het Stedelijk Gebied Eindhoven (Eindhoven en de acht omringende gemeenten). Het grondoverschot was en is nog steeds een actueel probleem voor gemeenten. In de periode 2010 tot 2013 hebben gemeenten in totaal 4,0 miljard euro verloren uit alle grondexploitaties, waarbij de verliezen tussen 2014 en 2018 nog verder kunnen oplopen met 0,3 tot 2,1 miljard euro (exclusief publiek-private samenwerkingen) (Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2015).
In het verleden waren de meeste gemeenten erg actief in de aankoop van grond om structureel bedrijfskavels uit voorraad te leveren aan nieuwe bedrijven. Het hanteren van een strategische grondvoorraad en een afnemende en veranderende vraag vanuit bedrijven hebben bijgedragen aan de huidige situatie van afboekingen, renteverlies en winstverdamping op grondexploitaties. De potentiële oplossingen voor de gemeenten waren in mijn optiek tijdelijke functies op braakliggende locaties, het schrappen van kansarme bedrijfslocaties in planning, gezamenlijk de kosten verevenen en/of het oprichten van een regionaal grondbedrijf. De intensiteit van de samenwerking is afhankelijk van de gezamenlijke wil en solidariteit. De situatie is complexer in een regio met een (groot) verschil in grondportefeuilles. Immers, wat is de motivatie voor gemeenten zónder grondposities om mee te betalen aan andere gemeenten in de regio die grondposities niet op tijd van de hand hebben gedaan? Een argument voor regionale samenwerking is dat een bedrijventerrein in een gemeente wellicht ook voor werkgelegenheid en tot spin-off effecten kan leiden in andere gemeenten. Het is dan ook erg mooi om te lezen dat in het Stedelijk Gebied Eindhoven plannen in gang zijn gezet om het grondoverschot te beperken en de kosten regionaal op te vangen (ED, 2016).
Science parks
Tijdens het afstuderen kwam naar voren dat naast traditionele werklocaties er ook veel aandacht is vanuit diverse partijen voor de subcategorie ‘campussen’. Let wel op dat de terminologie ‘campussen’ in de context van werklocaties een relatief Nederlands begrip is. Internationaal wordt eerder de term ‘science parks’ gehanteerd. Een eenduidige en universeel geaccepteerde definitie is ver te zoeken door de vele vormen en brede terminologie. De populariteit van het type naam lijkt een geografisch aspect te kennen. In Franssprekende landen gebruikt men vaak de term technopole/technopolis, in Azië technology park en in de Verenigde Staten research/science parks (Massey, Quintas, & Wield, 1992; 5; Link & Scott, 2011). Over het algemeen kan er gesteld worden dat het een vastgoedlocatie is met meerdere gebouwen bestemd voor verschillende bedrijven, onderwijs- en/of kennisinstellingen die zich richten op Research & Business Development activiteiten in technologiesectoren. Er wordt verondersteld dat science parks in verschillende mate bij kunnen dragen aan werkgelegenheidsontwikkeling, een ondernemingsklimaat en het innovatieniveau van een regio (Albahari et al., 2010).
Tijdens het afstuderen is me opgevallen dat de ruimtevraag naar science parks lastig te bepalen is met traditionele methoden voor ramingen van werklocaties. Dit maakt het lastig om het eventuele overaanbod te beperken als er geen duidelijk inzicht te krijgen is op de marktvraag.
Ik kwam toen tot de conclusie dat er nog veel onbekend was op het gebied van science parks, terwijl er landelijk veel van dergelijke projecten operationeel, in ontwikkeling of gepland zijn. Uit inventarisatie van Buck Consultants International komt naar voren dat er 39 campussen verspreid zijn over Nederland, waarvan meer dan de helft in de opstart/ideefase zitten (Buck Consultants International, 2014).
Uitdagingen werklocaties
De uitdagingen voor bedrijventerreinen gelden op termijn ook voor science parks, zoals nieuwbouw en herstructurering van verouderd vastgoed. Het financieringsvraagstuk blijft lastig voor courante science park faciliteiten zoals R&D vastgoed en materieel. Een andere onbeantwoorde kwestie is de veronderstelling dat nieuwe werklocaties daadwerkelijk ‘nieuwe’ werkgelegenheid creëren. Of bestaat het vooral uit verhuizingen vanuit suboptimale andere bedrijfslocaties? De aansluitende vraag is natuurlijk hoe je omgaat met de leegstand, welke in sommige gevallen mogelijk structureel van aard is.
Gezien de golf aan ‘campussen’ in ontwikkeling loert natuurlijk het gevaar van overaanbod van science parkachtige locaties, concurrentiestrijd voor gebruikers en het verwateren van het ‘campus’-label.
Promotieonderzoek
Als promovendus science parks onderzoek ik de toegevoegde waarde van deze locaties voor de reeds aanwezige bedrijven. Allereerst onderscheid ik de mogelijke subtypen van science parks in Europa gebaseerd op fysieke en niet-fysieke eigenschappen op deze parken. Ik heb een enquête uitgezet naar alle traceerbare science park managers in Europa om inzicht te krijgen naar de samenstelling van dergelijke locaties.
Naast de creatie van werkgelegenheid en andere spin-off effecten van werklocaties, zou een science park in het bijzonder ook de innovatie- en concurrentiekracht kunnen bevorderen van aanwezige bedrijven en instellingen op het park. Met mijn promotieonderzoek richt ik me uiteindelijk op het netwerkgedrag en kennisdeling tussen bedrijven op science parks. Deze activiteiten zijn namelijk de bouwstenen voor (nieuwe) ideeën die op termijn kunnen leiden tot innovaties. Vooral vanuit de vraagkant, het perspectief vanuit het bedrijf of kennisinstelling, blijft de meerwaarde om op een science park te vestigen onbekend.
Wil je meer weten over mijn promotieonderzoek? Volg dan mijn PhD blog via www.knowledgesharing.space.
Bronvermelding
Albahari, A., Pérez-Canto, S., Landoni, P. (2010). Science and Technology Parks impacts on tenant organisations: a review of literature. MPRA Paper 29.
Buck Consultants International (2014). Inventarisatie en analyse campussen 2014.
ED (2016). Geen industrie op Varenschut Helmond, Rode Ladder Best en Ekenrooi-Noord in Waalre. 3 november 2016 via: http://www.ed.nl/regio/helmond/geen-industrie-op-varenschut-helmond-rode-ladder-best-en-ekenrooi-noord-in-waalre-1.6603241
Link, A. N., & Scott, J. T. (2011). Research, science, and technology parks: Vehicles for technology transfer. In A. N. Link, D. S. Siegel, & M. Wright (Eds.), The Chicago Handbook of University Technology Transfer and Academic Entrepreneurship (pp. 168–187).
Massey, D., Quintas, P., & Wield, D. (1992). High-tech Fantasies: Science Parks in Society, Science, and Space (First). London : New York: Routledge.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu (2015). Aanbieden rapport Financiële positie gemeentelijke grondbedrijven (actualisatie 2014).
Ng, W. K. B. (2015). Stad vs regio. Afstudeerscriptie Technische Universiteit Eindhoven.
Mail the editors