Thema Column: Busje komt zo… of niet

Editie: 23.3 - Verstedelijking

Published on: 10 juni 2016

Onlangs besloot ik een zonnige zaterdag te gebruiken voor het opknappen van mijn voortuin. Tijdens het snoeien en het onkruid wieden viel het me op dat er toch wel vaak een bestelbusje door mijn straat reed. Binnen een paar uur telde ik er toch zeker vier.


Huub Dekker

Huub Dekkers houdt zich binnen de adviestak van PwC bezig met slimme stedelijke regio’s en onderwijs en onderzoek. Hij heeft eerder ervaring opgedaan in diverse directie- en bestuurdersrollen in zowel het bedrijfsleven als de publieke sector. Naast het begeleiden van complexe transities adviseert en coacht hij commissarissen en raden van bestuur en is hij een veelgevraagd spreker voor (gast)colleges en congressen.

 

Onlangs besloot ik een zonnige zaterdag te gebruiken voor het opknappen van mijn voortuin. Tijdens het snoeien en het onkruid wieden viel het me op dat er toch wel vaak een bestelbusje door mijn straat reed. Binnen een paar uur telde ik er toch zeker vier.

Het deed me denken aan de discussie over de wildgroei aan bestelbusjes en koeriers in stadswijken die begin april weer oplaaide. Nadat Jumbo en Coolblue aankondigden dat zij met een eigen bezorgdienst beginnen, luidden enkele deskundigen de noodklok over het dichtslibben van de stedelijke gebieden en de bijkomende milieuproblemen. Volgens een onderzoek van de Hogeschool van Amsterdam (Hogeschool van Amsterdam, 2015) rijden er door een gemiddelde woonwijk nu al twaalf tot vijftien verschillende bestelbussen per dag.

Deze ontwikkeling past binnen de gevolgen van de zogenoemde megatrends, waarmee ook stedelijke gebieden steeds meer worden geconfronteerd. Die liggen niet alleen op het gebied van een toenemende verstedelijking. Het gaat ook om demografische veranderingen, klimaatverandering en technologische ontwikkelingen. De welvaart en het welzijn van burgers worden meer en meer bepaald door de manier waarop de stakeholders binnen een bepaalde regio (overheid, onderwijs, bedrijfsleven) met die trends omgaan.

De vraag is natuurlijk hoe alle betrokken partijen dat (moeten) gaan doen. Hoe zorgen zij ervoor dat onze opvattingen over wonen en leefomgeving in het juiste tempo mee veranderen met de wereld om ons heen? Hoe vertalen we deze veranderingen naar de impact op de woningmarkt, de arbeidsmarkt, op een (cultuur van) leven lang leren, kortom het ecosysteem van wonen als geheel?

Om op deze vragen de antwoorden te vinden, moeten we ons realiseren dat de toekomst aan slimme stedelijke regio’s is. Gemeentegrenzen doen er niet meer toe. De manier waarop lokale overheden als gemeenten en provincies nu over ons land zijn verdeeld, past niet meer bij de dynamiek van ons leven en van onze samenleving. Het is tijd voor bestuurlijke clusters op regioniveau met een ‘DNA-match’ op economisch, cultureel en maatschappelijk gebied. Op die manier is ons land in de toekomst beter in staat zijn concurrentiepositie te versterken.

Daarbij moeten we wel uitkijken dat we elkaar in Nederland niet voor de voeten gaan lopen. Het heeft geen zin als elke regio zich op dezelfde manier gaat profileren en we naar buitenlandse investeerders de indruk wekken dat Nederland één grote stad of regio is. Daarvoor zijn we in ons kleine land toch nog te pluriform.

Onze steden zijn niet los te zien van hun functies en omgeving. Elke regio heeft zijn eigen historie, cultuur en dynamiek, zijn eigen DNA. De verscheidenheid van de regio’s dwingt juist tot het maken van keuzes, zodat ze elkaar aanvullen en daarmee voldoende massa creëren om de internationale markt op te gaan. Dus als Eindhoven zich manifesteert als dé technologieregio van Nederland dan is het onhandig als Tilburg of Twente dat probeert na te doen. Zij kunnen beter zoeken naar stippen aan de horizon die wel passen bij hun DNA en die complementair zijn aan de regio’s in hun omgeving in plaats van concurrent.

Radicaal anders willen zijn, werkt overigens ook niet.
Het eigen DNA is altijd het uitgangspunt voor een regio. De basis daarvoor zijn de eigen historische ontwikkeling, de specifieke geografische omstandigheden en de eigen preferenties, kwaliteiten, specialisaties en potenties.
Iets worden wat je niet een beetje bent, lukt namelijk niet.

Vervolgens is het belangrijk binnen een regio een gemeenschappelijke stip op de muur te hebben. Overheid, maatschappelijke organisaties, onderwijsinstellingen, de private sector en burgers – de zogenoemde pentahelix – moeten hetzelfde doel voor ogen hebben. Daarbij moeten ze wel oppassen dat ze niet alles dicht timmeren, want dan wordt de samenwerking te bureaucratisch.

Ik geloof dan ook dat we niet ontkomen aan nieuwe governancemodellen en een nieuw – meer dienend – leiderschap om te zorgen dat we binnen stedelijke gebieden de dreigende problemen het hoofd kunnen bieden. Als gemeente verbieden dat bestelbusjes bijvoorbeeld niet meer in de binnenstad mogen komen, werkt dat niet. Het online shoppen neemt de komende jaren alleen maar toe. Zeker omdat ook ouderen online steeds behendiger worden en hun boodschappen gewoon laten bezorgen. Om in de toekomst de uitdagingen te kunnen overwinnen, is samenwerking tussen alle partijen die ertoe doen in de samenleving van essentieel belang.

 0

Bronvermelding
Hogeschool van Amsterdam. (2015). Gemeente, bedrijfsleven en HvA pakken luchtvervuiling aan. Verkregen van: http://www.hva.nl/over-de-hva/nieuws-en-agenda/hva-nieuws/nav/keys/logistiek-lucht-en-zeevaart/item/ duurzaam-akkoord-gemeente-hva-en-bedrijfsleven.html

 

 

Mail the editors