Ontwikkelingsmogelijkheden grote studentenwooncomplexen

In de jaren ’60 zijn in de meeste Nederlandse universiteitssteden grote studenten wooncomplexen gebouwd onder het toenmalige regime van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en die thans beheerd worden door stichting studentenhuisvesters (SSH’s). Deze wooncomplexen zijn vaak goed gelegen, centraal tussen de universiteit, de hogeschool en het stadscentrum. Deze wooncomplexen bevinden zich nu bijna aan het einde van de tweede levensfase (technische en financiële levensduur) en omvatten een groot aandeel van alle onzelfstandige eenheden van de studentenhuisvesters. In het kader van het strategisch vastgoedbeleid wordt er vanwege de gecompliceerde situatie bij dit soort wooncomplexen vaak aan sloop gedacht. De complexiteit ontstaat doordat er aanpassingen of ingrepen gedaan moeten worden in een bewoonde situatie, waardoor rekening gehouden moet worden met de studenten. Er zijn meer mogelijkheden dan alleen sloop voor de oude studenten wooncomplexen. De functionele en technische kwaliteit van deze wooncomplexen is niet slecht. Dit biedt mogelijkheden tot herontwikkeling. Om verantwoord een strategische ingreep naast sloop voor een studentenwooncomplex vast te kunnen stellen is er meer nodig dan alleen informatie over de technische staat van de bouw- en installatie-elementen van het wooncomplex. Door als basis voor het strategisch beslissingsmodel het ‘CREM framework’ toe te passen, ontstaat er een samenhang van actoren vanuit verschillende invalshoeken, namelijk die van bestuurder, financier, gebruiker én technisch beheerder, voor het vaststellen van een mogelijke strategische vastgoedingreep.