Afstudeerder TU/e: Anderhalvelijns gezondheidscentra

Editie: 24.3 - De invloed van politiek op vastgoed

Published on: 27 juni 2017

Nederland kent het beste zorgstelsel van Europa, aldus de Euro Health Consumer Index (2016). Het stelsel wordt geroemd vanwege de brede selectie van zorgverzekeraars, de medezeggenschap van patiënten en de hoge toegankelijkheid van de zorg. Echter, deze prestatie heeft een prijskaartje. Nederland heeft Europees gezien de hoogste zorgkosten en wereldwijd geven alleen de Verenigde Staten relatief gezien meer uit aan de zorg (CBS, 2016).


Dirk Adriaanse studeerde in januari 2017 af aan de leerstoel Real Estate Management & Development aan de Technische Universiteit Eindhoven. Zijn afstudeeronderzoek, getiteld ‘Primary plus health care centers’, was gericht op zorgvastgoed en is uitgevoerd in samenwerking met Syntrus Achmea Real Estate & Finance. Tijdens zijn onderzoek is hij begeleid door Wim Heijs, Stephan Maussen en Daan Tettero. Direct na zijn afstuderen is hij begonnen bij CBRE als Consultant Healthcare.

 

Nederland kent het beste zorgstelsel van Europa, aldus de Euro Health Consumer Index (2016). Het stelsel wordt geroemd vanwege de brede selectie van zorgverzekeraars, de medezeggenschap van patiënten en de hoge toegankelijkheid van de zorg. Echter, deze prestatie heeft een prijskaartje. Nederland heeft Europees gezien de hoogste zorgkosten en wereldwijd geven alleen de Verenigde Staten relatief gezien meer uit aan de zorg (CBS, 2016).

De zorgkosten als percentage van het bruto binnenlands product zijn sinds 1974 opgelopen van 7,5 procent tot 14,1 procent in 2015. Daarnaast heeft de sector te maken met verschillende ontwikkelingen, waaronder de vergrijzing, marktwerking en veranderende wet- en regelgeving. De overheid probeert grip op de kosten te krijgen en stimuleert de verplaatsing van zorg van het ziekenhuis naar de eerste lijn. Hierdoor veranderen de verantwoordelijkheden in de sector en ontstaan er nieuwe samenwerkingsvormen. De anderhalvelijns zorg is een voorbeeld van die samenwerking. De huisvesting dient de samenwerking in de anderhalvelijnszorg zo optimaal mogelijk te ondersteunen. Gezondheidscentra zijn daarbij de meest waarschijnlijke vorm van huisvesting om de samenwerking onderdak te bieden. Het is daarom van belang om onderzoek te doen naar het programma van eisen van gezondheidscentra.

Echelonnering in de gezondheidszorg
Nederlanders zijn verplicht om een basiszorgverzekering af te sluiten. In ruil daarvoor hebben zij de mogelijkheid om behandeld te worden door zorgverleners. Dit komt allemaal samen in de zorgmarkt. Binnen de zorgmarkt kan er grofweg onderscheid gemaakt worden in de langdurige gezondheidszorg en de curatieve zorg. De langdurige gezondheidszorg richt zich op het behandelen van mensen met een chronische ziekte en valt onder de Wet langdurige zorg (Wlz). De curatieve zorg richt zich op het beter maken van mensen in het geval van ziekte en valt onder de Zorgverzekeringswet (Zvw). De curatieve gezondheidszorg is het grootste segment binnen de Nederlandse gezondheidszorg en was in 2014 verantwoordelijk voor 58% van de totale zorgkosten (Berg et al., 2014). Om de totale zorgvraag adequaat en efficiënt te beantwoorden, is het zorgstelsel in verschillende niveaus ingedeeld. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de eerste-, tweede- en derdelijns gezondheidszorg, wat ook wel de ‘echelonnering’ in de gezondheidszorg wordt genoemd. De patiënt heeft toegang tot gezondheidszorg via de verschillende trappen, beginnend bij de algemene zorg van bijvoorbeeld huisartsen en fysiotherapeuten in de eerste lijn. Mocht de eerste lijn niet toereikend zijn om de zorgvraag van de patiënt te beantwoorden, dan wordt de patiënt naar de tweede lijn doorverwezen. In de tweede lijn heeft de patiënt toegang tot specialistische zorg, zoals medisch specialisten of aanvullende diagnostiek (bijvoorbeeld röntgen of CT-scan). In de derde lijn wordt hoog specialistische zorg verleend, zoals de behandeling van zeer zeldzame ziekten.

Huidig aanbod
De huisvesting van de verschillende zorgverleners komt samen op de zorgvastgoedmarkt. In 2010 bestond de zorgvastgoedmarkt in totaal uit ruim 54 miljoen vierkante meter volgens het Economisch Instituut voor de Bouw. Ook hier kan er een onderscheid gemaakt worden tussen de huisvesting voor de eerste en tweede lijn. De eerste lijn is voornamelijk gehuisvest in eerstelijns praktijken, zoals huisartsenpraktijken, fysiotherapiepraktijken en apotheken. Er is een ontwikkeling gaande waarbij eerstelijns zorgverleners steeds intensiever samenwerken onder één dak. Gezondheidscentra zijn hier een goed voorbeeld van en proberen de horizontale samenwerking binnen de eerste lijn zo optimaal mogelijk te ondersteunen. Daardoor vormen gezondheidscentra ook een goede mogelijkheid om de verticale samenwerking met medisch specialisten uit de tweede lijn te huisvesten. De samenwerking tussen de eerste en tweede lijn komt samen in de anderhalvelijns zorg.

“De voordelen voor patiënten zijn zorg van hogere kwaliteit, medisch specialistische zorg dichter bij huis en meestal geen eigen risico voor anderhalvelijns zorg.”

Anderhalvelijns zorg
De anderhalvelijns zorg is een breed begrip en nog redelijk onbekend onder patiënten. Het doel van de anderhalvelijns zorg is om de samenwerking tussen met name huisartsen en medisch specialisten te bevorderen. Huisartsen zouden door de integratie van de medisch specialistische kennis in de eerste lijn betere diagnoses moeten kunnen stellen en meer behandelingen kunnen uitvoeren in de eerste lijn. Als gevolg hiervan zouden er minder patiënten naar de tweede lijn doorverwezen worden. De definitie van anderhalvelijns zorg die in het onderzoek gehanteerd wordt is: “eerstelijns zorg aangevuld met zorg op het grensvlak van de eerste lijn en de eenvoudige tweede lijn, die gefinancierd wordt vanuit functionele bekostiging”. De voordelen voor patiënten zijn: zorg van hogere kwaliteit, medisch specialistische zorg dichter bij huis en meestal geen eigen risico voor anderhalvelijns zorg.

Afbeelding 1: Proces van de ‘anderhalvelijn’

Er zijn verschillende vormen van anderhalvelijns zorg mogelijk. In het onderzoek wordt er onderscheid gemaakt tussen zes verschillende vormen: advisering door medisch specialisten, spreekuren van medisch specialisten, medische ingrepen door medisch specialisten, eerstelijns verblijf, aanvullende diagnostische faciliteiten en behandeling van chronisch zieken. De meest waarschijnlijke vormen van anderhalvelijns gezondheidszorg zijn spreekuren van medisch specialisten en medische ingrepen door medisch specialisten. Niet alle medisch specialismen zijn echter geschikt om zorg te verlenen in de anderhalvelijns zorg. De geschiktheid van een specialisme hangt af van de benodigde diagnostische faciliteiten, het verwijzingspercentage naar de tweede lijn en het profiel van de medisch specialist.

“Internisten, dermatologen, neurologen, orthopeden, rugspecialisten en reumatologen zijn in staatom patiënten te onderzoeken in gezondheidscentra met redelijk beperkte medische faciliteiten.”

Bevindingen
Om inzicht te krijgen in het functionele programma van eisen voor een anderhalvelijns gezondheidscentrum zijn interviews gehouden met de zeven verschillende gebruikersgroepen van een gezondheidscentrum. In totaal zijn er 15 interviews gehouden met huisartsen, doktersassistenten, apothekers, apothekersassistenten, houdings- en bewegingsparamedici, mondelinge consult paramedici en medisch specialisten. Bij de interviews is gebruik gemaakt van de User needs by Systematic Elaboration (USE) methode, ontwikkeld aan de Technische Universiteit Eindhoven (Heijs, 2007). Met deze methode is het mogelijk om een functioneel programma van eisen op te stellen voor een anderhalvelijns gezondheidscentrum. Het programma van eisen bestaat uit functionele eisen die de koppeling beschrijven van gebruikersbehoeften aan de benodigde gebouwprestaties. Alle functionele eisen samen vormen het functionele programma van eisen.

“Als algemene conclusie kan getrokken worden, dat anderhalvelijns gezondheidscentra geschikt zijn om eenvoudige tweedelijns zorg van ziekenhuizen over te nemen.”

Het totale functionele programma van eisen voor een anderhalvelijns gezondheidscentrum bestaat uit 315 verschillende functionele eisen. De meeste eisen (234 van de 315) zijn nog steeds toe te rekenen aan de eerste lijn, maar een aanzienlijk deel (81 van de 315) van het programma van eisen is toe te rekenen aan de anderhalve lijn. Hieruit kwamen verschillende bevindingen naar voren. Ten eerste viel het op dat de eerstelijns zorgverleners (behalve huisartsen) vrijwel dezelfde eisen hebben in de eerste lijn als in de anderhalve lijn. Dit betekent dat de eerstelijns zorgverleners geen nieuwe of aanvullende eisen hebben in het functionele programma in de anderhalve lijn. Ten tweede komen de functionele eisen die verbonden zijn aan aanvullende diagnostische faciliteiten, advisering door medisch specialisten, eerstelijns verblijf en behandeling van chronisch zieken (als vormen van anderhalvelijns zorg) overeen met de functionele eisen uit de eerste lijn. Ook hier geldt dus dat er voor deze vormen van anderhalvelijns zorg geen nieuwe of aanvullende eisen zijn voor een gezondheidscentrum.

Als laatste viel op dat er wel grote verschillen zijn bij de functionele eisen van spreekuren en medische ingrepen van medisch specialisten (als vormen van anderhalvelijns zorg) tussen de verschillende medisch specialismen. Internisten, dermatologen, neurologen, orthopeden, rugspecialisten en reumatologen zijn in staat om patiënten te onderzoeken in gezondheidscentra met redelijk beperkte medische faciliteiten. Cardiologen, KNO-artsen, gynaecologen, oogartsen, kinderartsen en urologen hebben daarentegen aanvullende faciliteiten nodig om spreekuren te houden en om medische ingrepen uit te voeren. Als algemene conclusie kan getrokken worden, dat anderhalvelijns gezondheidscentra geschikt zijn om eenvoudige tweedelijns zorg van ziekenhuizen over te nemen.

Aanbevelingen
Met het functionele programma van eisen is het mogelijk om te onderzoeken of huidige eerstelijns gezondheidscentra in staat zijn om anderhalvelijns zorg te verlenen. Hierbij dient onderscheid gemaakt te worden tussen de verbouwing of nieuwbouw van een gezondheidscentrum. Een groot aantal functionele eisen kan namelijk toegepast worden zonder of met slechts kleine aanpassingen, terwijl andere functionele eisen nieuwbouw van een gezondheidscentrum vereisen. Er kan grofweg een kantelpunt worden aangegeven tussen verbouw en nieuwbouw.

Zodra het gezondheidscentrum spreekuren van cardiologen, KNO-artsen, gynaecologen, oogartsen, kinderartsen en/of urologen wil aanbieden, zal er waarschijnlijk voor nieuwbouw gekozen moeten worden. Hierbij moet met een aantal determinanten rekening gehouden worden, waaronder de gewenste disciplines, het aantal zorgverleners, de gewenste grootte van het gezondheidscentrum, de staat van het huidige pand en verbouwingsmogelijkheden. Anderhalvelijns gezondheidscentra bieden een uitstekende mogelijkheid om samenwerkingen te ondersteunen tussen huisartsen en medisch specialisten, waarbij medisch specialisten met redelijk beperkte faciliteiten toch zorg kunnen verlenen in gezondheidscentra.

 

Bronvermelding
Adriaanse, D. (2017). Primary plus health care centers. Eindhoven, Eindhoven University of Technology.

Berg, M. van den, Harbers, M.M., Hilderink, H.B.M., Hoeymans, N., Loon, A.J.M. van, Oers, J.A.M. van, & Schoemaker, C.G. (2014). Een gezonder Nederland: Kernboodschappen van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014. Retrieved January 10, 2016, from http://www.rivm.nl/ dsresource?objectid=rivmp:251654&type=org&disposition= inline&ns_nc=1

CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek). (2016C). Statline: Zorguitgaven; kerncijfers. Retrieved May 20, 2016, from http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?VW=T&M =SLNL& PA=83037NED&D1=a&D2=a&HD=1605171200&HDR=G1&STB=T

Elp, M. van & Konings, P. (2015). Beleggen in zorgvastgoed: perspectief voor beleggers. Amsterdam: Economisch Instituut voor de Bouw.

Health Consumer Powerhouse (2015). Euro Health Consumer Index 2014. Marseilles, France: Health Consumer Powerhouse Ltd.

Heijs, W.J.M. (2007). User needs analysis and bridging the application gap. In: Edgerton, E., Romice, O. & Spencer, C. (Eds.). Environmental Psychology: Putting research into practice. Cambridge, United Kingdom: Cambridge Scholars publishing, 30-43.

Mail the editors