Afstudeerder TU/e – Onderzoek naar Tiny Houses: De stand van zaken en woonwensen

Editie: 26

Published on: 26 juni 2019

Op de woningmarkt zijn veel veranderingen gaande. Naast verstedelijking is er sprake van stijgende prijzen wegens krapte. De vraag naar kleine woningen neemt toe; Tiny Houses vormen hierin een niche markt  (Dopper & Geuting, 2017). Ook de leefstijl van mensen verandert en er is steeds meer aandacht voor duurzaamheid.

Begeleiders

ir. A. W. J. Borgers
dr. ir. A. D. A. M. Kemperman
dr. I. V. Ossokina


Stand van zaken in Nederland

De Tiny House beweging vindt zijn oorsprong in de Verenigde Staten, waar de orkaan Katrina in 2005 leidde tot de ontwikkeling van de zogeheten “Katrina Cottages”, huisjes van 30 vierkante meter voor mensen die dakloos waren geworden door de orkaan. Deze huisjes werden erg populair en worden, getransporteerd naar andere locaties, nog steeds bewoond. Ook de economische crisis stimuleerde de populariteit van Tiny Houses. Rond 2015 kwam de beweging naar Nederland.

De Tiny House beweging, die steeds populairder wordt in Nederland, is aangekomen op een kritisch punt (van der Male, 2017). Terwijl een aantal ‘innovators’ (Rogers, 2003) het initiatief hebben genomen, sluiten de ‘early adopters’ – die zich wel al aandienen – zich nog niet bij hen aan. Tegelijkertijd is er nog niet veel bekend over de vraag naar Tiny Houses.

Omdat de Tiny House beweging nog maar kort geleden bekend is geworden in Nederland, is er sprake van een nieuwe doelgroep op de woningmarkt, waarvan de specifieke voorkeuren nog niet onderzocht zijn. Een enquête, die door 154 respondenten volledig werd ingevuld, vroeg mensen die geïnteresseerd zijn in Tiny Houses naar hun voorkeuren, motieven om in een Tiny House te (willen) wonen en hun kijk op ecologie. Een stated choice experiment is geïmplementeerd in de enquête, waarbij respondenten acht keuzesets voorgelegd kregen met de vraag om het Tiny House van hun voorkeur te kiezen. Met de verkregen data zijn een Multinomial Logit model, een Random parameter model en een Latent Class model geschat, om meer inzicht te krijgen in de voorkeuren van de respondenten.

Het huidige aanbod van Tiny Houses in Nederland is zeer gevarieerd. Overeenkomsten zijn dat er vaak hout wordt gebruikt, met name voor de verplaatsbare Tiny Houses. Deze verplaatsbare Tiny Houses zijn meestal minder dan 20 vierkante meter groot (anders worden ze te zwaar). Wat betreft technologieën, zijn zonnepanelen veelvoorkomend, net als droogtoiletten. Bij off-grid Tiny Houses heeft elk huisje weer andere oplossingen. Het meest lastige aspect van off-grid wonen is water; Om drinkwater te maken moet regenwater en/of afvalwater gefilterd worden en ook afvalwater moet gefilterd worden om het te mogen afvoeren. Er worden verschillende typen filters gebruikt. Dit is een lastig aspect omdat het in Nederland in principe niet toegestaan is om je eigen drinkwater te maken. Daarnaast kan het moeilijk zijn om aan de voorschriften in het Bouwbesluit te voldoen met een Tiny House, voornamelijk vanwege het kleine formaat. Zo staan in het Bouwbesluit minimale afmetingen voor verschillende ruimtes in huis en minimale isolatiewaarden voor scheidingsconstructies. Er zijn mogelijkheden om toch aan het Bouwbesluit te voldoen, bijvoorbeeld door de gelijkwaardigheid aan te tonen bij de gemeente, waaruit moet blijken dat de gekozen oplossing minstens net zo veilig, bruikbaar en energiezuinig is als het betreffende voorschrift (Rijksoverheid, z.d.) Als het Tiny House verplaatsbaar is, moet ook aan de regels voor transport voldaan worden. Dit betreft de afmetingen en het gewicht. De locatie waar een Tiny House geplaatst mag worden hangt voornamelijk af van het bestemmingsplan van de gemeente, waarin de eisen aan afmetingen en esthetiek vaak niet compatibel zijn met Tiny Houses. Een gemeente heeft echter een aantal mogelijkheden om uitzonderingen te maken.

Motieven en woonwensen

De respondenten bestaan voor 68 procent uit vrouwen en generatie Y was het meest vertegenwoordigd. Daarnaast is 72 procent van de respondenten hoger opgeleid (HBO/WO), terwijl de inkomensgroepen niet erg verschilden van de totale Nederlandse bevolking.

In de enquête werd het niet kunnen vinden van een geschikte locatie door verschillende respondenten genoemd als reden om nog niet in een Tiny House te wonen. Ook regelgeving werd vaak genoemd als nadeel van leven in een Tiny House. Gedeelde voorzieningen zijn ook voorgelegd aan de respondenten. Met directe buren willen de respondenten mogelijk een binnenruimte en apparatuur delen, terwijl ze tuinen mogelijk willen delen met de buurt. Ook kwam het naar voren dat de meeste respondenten een Tiny House willen kopen (in plaats van huren) en ook grond ervoor zouden willen kopen. De belangrijkste redenen voor mensen om in een Tiny House te willen wonen zijn lagere financiële lasten, meer vrijheid, een kleinere ecologische voetafdruk, minder spullen bezitten, en tevens dichter bij de natuur leven.

De respondenten bleken ook een pro-ecologische houding te hebben, wat gemeten is met de NEP-schaal (Dunlap et al., 2000)

Uit het stated choice experiment kwam naar voren dat in het algemeen respondenten geen spoeltoilet willen, wat suggereert dat Tiny Houses waarschijnlijk de vraag naar alternatieve toiletten doen stijgen. De meeste respondenten hebben de voorkeur voor een locatie buiten de stad en willen in een cluster tot tien Tiny Houses wonen.

Met een Latent Class model zijn de respondenten in 3 groepen verdeeld, waaruit bleek dat er toch een aantal opvallende verschillen te zien zijn.

Figuur 1: De Tiny House lovers

De Tiny House lovers is het grootste cluster, bestaande uit 51 procent van de respondenten. Zij kozen vaak één van de twee voorgelegde Tiny Houses, terwijl er ook steeds de optie “geen van beiden” was (zie de constante in Figuur 1). Alle significante attributen (op 10 procent niveau) zijn in Figuur 1 aangegeven met een asterisk. Te zien is dat deze groep weinig uitgesproken is in de voorkeuren met betrekking tot de attributen. Deze respondenten hebben een lichte voorkeur voor een wateraansluiting boven het gebruik van gefilterd water, wonen liever niet in of vlakbij een stadscentrum, hebben liever meer dan 40 vierkante meter privé grond en willen graag met andere huisjes bij elkaar wonen, zolang het er niet meer dan tien zijn.

Figuur 2: De Tiny House gematigden

32 procent van de respondenten valt onder de Tiny House gematigden. Mensen in deze groep hebben liever geen spoeltoilet en hebben duidelijk minder voorkeur voor een locatie in/nabij het stadscentrum, ten opzichte van een landelijk gelegen locatie. Verder wonen zij liever op een locatie met één tot tien andere huisjes, dan meer dan tien. Bij dit cluster is ook de interactie tussen 40 vierkante meter privé grond en geen gedeelde grond significant en heeft een negatief effect op het nut van een Tiny House.

Figuur 3: De Tiny House critici

Het derde cluster bestaat uit slechts 17 procent van de respondenten,  een klein aantal om conclusies aan te verbinden, maar zij vallen op door hun kritische houding. De constante is hier sterk negatief (en significant), wat betekent dat deze mensen vaak kiezen voor de optie “geen van beiden” in plaats van één van de twee voorgelegde Tiny Houses (zie Figuur 3). Dit cluster wijkt duidelijk af van de andere twee clusters, omdat deze respondenten juist wel in de stad willen wonen en niet willen wonen op een locatie zonder andere Tiny Houses. Dit is ook de enige groep waar de respondenten een spoeltoilet prefereren. Ook is dit de enige groep waarbij de interactie variabele (ook al is deze niet significant), geen negatief effect heeft.

Conclusie

Tiny Houses kunnen mogelijk een klein deel van de oplossing vormen voor de spanningen op de woningmarkten in steden, omdat er mensen zijn die in een Tiny House in de stad willen wonen, zelfs in het stadscentrum. De verplaatsbaarheid van Tiny Houses kan ook een voordeel zijn in volle, snel veranderende steden, bijvoorbeeld door tijdelijk braakliggende terreinen te gebruiken. Verder kwam er ook naar voren dat (potentiële) Tiny House bewoners een pro-ecologische kijk hebben. Een lagere ecologische voetafdruk wordt dan ook gezien als een groot voordeel van het wonen in een Tiny House. Gecombineerd met de zonnepanelen en droogtoiletten die vaak gezien worden in Tiny Houses, lijken ze een bijdrage te kunnen leveren aan het reduceren van klimaatverandering. Verder is het duidelijk dat de wensen van potentiële Tiny House bewoners vrij veel uiteenlopen.

Met dit inzicht kunnen overheidsinstanties regelgeving aanpassen om zo mogelijkheden te creëren voor Tiny Houses, en het kan potentiële toekomstige Tiny House bewoners helpen hun wensen te verwezenlijken.

Bronvermelding

Dopper, B. & Geuting, E. (2017). Klein wonen: trend of hype?. Verkregen van http://stec.nl/wp-content/uploads/2018/02/Stec-Groep-rapport-Klein-wonen-trend-of-hype.pdf

Dunlap, R. E., Van Lier, K. D., Mertig, A. G. & Jones, R. E. (2000). New trends in measuring environmental attitudes: measuring endorsement of the new ecological paradigm: a revised NEP-scale. Journal of Social Issues, 56(3), 425-442.

van der Male, J. (2017, 19 januari). We hebben meer pioniers nodig. Verkregen van https://tinyhousenederland.nl/inspiratie/we-hebben-meer-pioniers-nodig/

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. (z.d.). 1.3 Gelijkwaardigheidsbepaling. Verkregen van https://rijksoverheid.bouwbesluit.com/Inhoud/docs/wet/bb2003_nvt/artikelsgewijs/hfd1/p ar1-3

Rogers, E. M. (2003). The Diffusion of Innovations (5th ed.). New York, NY: The Free Press.

Mail the editors