De ontwikkeling van de TU/e Campus

Editie: 23.3 - Verstedelijking

Published on: 07 juni 2016

Dit artikel beschrijft de ontwikkeling die de TU/e campus vanuit het verleden heeft doorgemaakt, wat de huidige ontwikkelingen zijn en hoe naar de toekomst wordt gekeken.


Hannie Horvath

Hannie Horvath is werkzaam bij het Communicatie Expertise Centrum (CEC) van de TU/e. Vanuit het CEC is ze gedetacheerd als communicatieadviseur bij Dienst Huisvesting en voor een dag in de week bij ICT Services. Ze heeft aan de Tilburg University de masteropleiding Communicatie en Informatiewetenschappen afgerond, met als afstudeerrichting Bedrijfscommunicatie en Digitale Media.

Emiel Westerhof heeft Real Estate Management & Development gestudeerd aan de TU/e en is nu werkzaam als beleidsmedewerker/vastgoedmanager bij Dienst Huisvesting op dezelfde universiteit. Vanuit zijn rol houdt hij zich bezig met de transformatie van de campus, daarnaast geeft Westerhof colleges op de ASRE over gebieds-, gebouw- en gebruikersconcepten.  Emiel Westerhof

 

De Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) werkt vanuit een strategisch plan aan de ontwikkeling van de universiteitscampus ­ van oorsprong redelijk gesloten en monofunctioneel– naar TU/e campus. De TU/e Campus is een open en groen terrein met de sfeer en uitstraling van een stadspark, waar mensen kunnen werken, studeren, ondernemen, wonen, sporten en recreëren. Natuurlijk blijven onderwijs en onderzoek de boventoon voeren, maar wel binnen een breder georiënteerd ecosysteem. Dit artikel beschrijft de ontwikkeling die de TU/e campus vanuit het verleden heeft doorgemaakt, wat de huidige ontwikkelingen zijn en hoe naar de toekomst wordt gekeken.

Het masterplan, van waaruit momenteel gewerkt wordt aan de TU/e Campus, vormt qua denkbeeld, architectuur, stedenbouw en landschap een uitbreiding op de modernistische campus uit de jaren vijftig en zestig en het eerste masterplan uit de jaren negentig. Om die reden wordt vanuit de geschiedenis de ontwikkeling van het terrein toegelicht, met aansluitend een doorkijk naar de toekomst. De verschillende perioden beschrijven de transitie van een oorspronkelijk onderwijsgebied naar multifunctionele TU/e campus.

De historie van de universiteitscampus
In 1946 werd als gevolg van de toenemende industrialisering na de oorlog en het tekort aan technici gepleit voor een tweede Technische Hogeschool. Door de aanwezigheid van grote bedrijven als Philips en DAF, en vanwege de politieke wens om het aantal hoger opgeleiden in zuidelijk Nederland te laten toenemen, is besloten in 1956 de Technische Hogeschool Eindhoven (naamgeving tot midden jaren ‘80) op te richten. Het campusterrein is altijd Rijksbezit geweest totdat in 1995 door de Rijksoverheid werd besloten om het eigendom van de campus over te dragen aan de universiteit.

Tijdens de overdracht bleek dat een flink deel van de gebouwen en voorzieningen van de TU/e aan het eind van hun levensduur was en niet langer toegesneden op moderne onderwijsvormen en multidisciplinair onderzoek. Tevens bleek een aantal gebouwen tekort te schieten op het gebied van duurzaamheid en efficiëntie. Versterkt door het feit dat door veranderend technisch onderzoek sprake was van een lagere ruimtebehoefte, werd vanaf 1994 nagedacht over de ruimtelijke ontwikkeling van de campus. Eind jaren negentig resulteerde dit in het eerste door de TU/e opgestelde masterplan.

TUe Campus jaren 60
 Afbeelding 1: TU/e Campus jaren 60

Het eerste masterplan | Periode 1995-2002
Het doel van het eerste masterplan was om niet alleen een aantal gebouwen te vernieuwen, maar ze weer te concentreren op een compacte campus, zoals deze in de jaren vijftig van de vorige eeuw was ontworpen en uitgevoerd. Het plan grijpt terug op de oude uitgangspunten, waarbij centraliseren, het stimuleren van ontmoetingen en een compacte organisatie centraal stonden. Belangrijke consequenties hiervan zijn de afwisseling tussen hoog- en laagbouw, het loopbruggen systeem (ook wel wintermaaiveld genoemd), en de verbijzondering van de ingangen.

Als gevolg van het masterplan kregen niet alleen de faculteiten Scheikundige Technologie (Helix, 1996) en Bouwkunde (Vertigo, 2002) nieuwe huisvesting, ook kwam, met de gebouwen Cascade (1999), Spectrum (2002) en Cyclotron (2003) als concreet resultaat, veel nadruk te liggen op de vernieuwing van laboratoria en onderzoeksfaciliteiten voor met name de faculteiten Technische Natuurkunde en Elektrotechniek. Daarnaast kwamen er nieuwe sportvoorzieningen en werd het TNO-gebouw (2001) en Kennispoort (2002) gebouwd.

Huisvestingsplan Campus 2020 | Periode 2006 – heden
Omdat de universiteit als geheel beter ingericht moest worden op de nagestreefde open interactie tussen universiteit en maatschappelijke omgeving (o.a. instituten en bedrijven) en tevens meer internationale allure moest krijgen, is in 2006 het Huisvestingsplan Campus 2020 ontwikkeld. Dit plan beschrijft naast de grondige modernisering van het gebouwencomplex ook een verandering van de universiteit in de toekomst. Vanaf dat moment zijn twee sporen bewandeld. Ten eerste beschrijft het plan dat door middel van vier grote bouwprojecten in een vooraf gedefinieerde volgorde gewerkt wordt aan de eigen huisvesting van de TU/e. Het plan beschrijft dat enkele faculteiten nieuwe huisvesting krijgen, waarmee alle faculteitsgebouwen rondom een centraal, groen en autovrij gebied de “Groene Loper” komen te liggen. De faculteitsgebouwen komen daarbij op een kleinere voetprint te staan waardoor een compacte universiteitscampus wordt gerealiseerd.

Ten tweede komt aan de orde dat door de verdichting van de onderwijsfaciliteiten, het delen van faciliteiten en flexibel ruimtegebruik, er ruimte vrij komt voor andere ontwikkelingen, zoals onderzoek, wonen, ondernemen, cultuur en sport. De vrijkomende ruimte elders op de campus wordt daarbij opengesteld voor andere ontwikkelingen, waarmee de transitie van monofunctionele en vrij autonome universiteitscampus naar een multifunctionele, levendige, open TU/e Campus wordt ingezet. Hierna wordt de ontwikkeling van de compacte universiteitscampus toegelicht alvorens inzichtelijk wordt gemaakt welke overige ontwikkelingen op het terrein hebben plaatsgevonden.

De ontwikkeling van de compacte universiteitscampus

Fase 1 (2010-2012)
In 2010 is met de renovatie en vernieuwing van de W-hal tot MetaForum de eerste belangrijke stap gezet naar een dynamische en open compacte universiteitscampus. MetaForum vormt met een groot aantal studievoorzieningen, verschillende onderwijsruimtes en veel individuele studieplekken, hét onderwijshart. Door de aanwezigheid van de mediatheek, de centrale bibliotheek en een lunchcafé, legt MetaForum de verbinding tussen de faculteiten en vormt het een centrale ontmoetingsplek. MetaForum laat ook de verdichting van de campus goed zien, doordat bovenop de vernieuwde W-hal een apart gebouw gerealiseerd is voor de faculteit Wiskunde en Informatica.

In dezelfde periode is gestart met de aanleg van de Groene Loper (eerste fase). De Groene Loper vormt het centrale, autovrije gebied waar alle gebouwen van de compacte universiteit aan grenzen. Het is een fraai ingericht gebied voor fietsers en voetgangers, met zitplekken, boomgroepen en een vijver. Naast het kwalitatieve aspect vormt de Groene Loper een levendige ontmoetingsplek die ruimte biedt aan evenementen en festivals. De grote overdekte buitenhal, het Forum van MetaForum, speelt daarbij een belangrijke rol.

Midden op de Groene Loper vond daarnaast de renovatie van het oude ketelhuis plaats. Het gerenoveerde ketelhuis CERES biedt huisvesting aan het hoogwaardig onderzoeksinstituut ICMS (Institute for Complex Molecular Systems), dat in 2008 is opgericht en wiskunde, natuurkunde, biologie en scheikunde samenbrengt om onderzoek en onderwijs te stimuleren.

Fase 2 (2013-2015)
Het belangrijkste project in de tweede fase is de ontwikkeling van het gebouw Flux. In het gebouw zijn de twee faculteiten Electrical Engineering en Technische Natuurkunde samengebracht met als voordeel dat ze onderwijsruimten, laboratoria en overige faciliteiten delen. Flux biedt ruimte aan zo’n 750 medewerkers, 1350 studenten, 34 onderwijsruimten, 55 labs en een kleine supermarkt. Het gebouw kent een afwisseling van kantoor- en laboratorium verdiepingen. De integrale en interfacultaire samenwerking tussen medewerkers, studenten en verschillende vakgroepen wordt hierdoor bevorderd. Flux is niet alleen qua voorzieningen, maar ook op het gebied van duurzaamheid bijzonder. Flux heeft als derde onderwijsgebouw van de TU/e geen gasaansluiting, en dus geen gasverbruik en CO2-uitstoot op directe fossiele brandstoffen. Met een EPC-score (Energie Prestatie Certificaat) van 0,6 behoort Flux tot de meest energiezuinige utiliteitsgebouwen van Nederland.

Met het opknappen van de openbare ruimte voor Flux, werd in september 2015 de tweede fase van de Groene Loper afgerond. Het groene hart bestaat nu uit zo’n 100 nieuwe bomen, 3.000 vierkante meter aan beukenhaag en ruim 27.000 vierkante meter gazon.

Fase 3 (2016-2018)
Op dit moment wordt hard gewerkt aan de renovatie/herontwikkeling van het voormalige Hoofdgebouw dat Atlas gaat heten. Atlas vormt de stepping stone tussen het Auditorium (collegezalen) en het MetaForum (studentendomein) en bestaat uit een hoogbouw, dat vooral de omgeving voor medewerkers en studenten is, en een laagbouw met bredere campusvoorzieningen. In de hoogbouw krijgen naast de diensten van de TU/e, de faculteiten Industrial Design en Industrial Engineering en Innovation Sciences onderdak. Door invoering van Het Nieuwe Werken wordt het een efficiënt ingericht gebouw met veel onderlinge interactie. In de laagbouw van Atlas komen naast onderwijszalen en studie-/aanlandplekken, ook een café, restaurant en de University Club. Atlas wordt in vele opzichten een bijzonder gebouw, maar vooral op het gebied van duurzaamheid. Het is het grootste energiebesparingsproject op de TU/e Campus. Met de renovatie wordt tachtig procent op CO2 gereduceerd door optimaal gebruik te maken van de Warmte Koude Opslag (WKO) installatie op de campus, een actief gevelconcept en een intelligent licht systeem. Doelstelling is om als eerste gerenoveerde onderwijsgebouw het BREEAM Outstanding certificaat te behalen (BREEAM is een instrument om integraal de duurzaamheid van gebouwen te meten en te beoordelen).

Fase 4 (2018-2020)
De afgelopen jaren zijn een aantal grote stappen gezet in de realisatie van de compacte universiteitscampus. Voor de periode vanaf 2018 worden op dit moment de plannen nog gemaakt. Het laatste project uit het oorspronkelijk Masterplan 2020 is de renovatie van het gebouw Gemini (voorheen W-hoog en W-laag), waar de faculteiten Werktuigbouwkunde en Biomedische Technologie gevestigd zijn.

Compacte universiteitscampus.fw copy
Afbeelding 2: Plan ‘compacte universiteitscampus’
a

De ontwikkeling van een breder georiënteerd ecosysteem
Tegelijkertijd is door de verhuizing van de voorheen decentraal en vaak versnipperd gelegen faculteiten naar de nieuwe gerealiseerde huisvesting, elders op de campus ruimte vrij gekomen voor een andere invulling, zoals voor woning, bedrijven en instituten. De TU/e Campus is als geheel de afgelopen jaren door diverse ontwikkelingen van kleur verschoten en deze transitie zal zich ook de komende jaren voortzetten. Hierna volgt een aantal belangrijke projecten waaruit deze transitie blijkt.

Wonen op de TU/e Campus
Op dit moment wordt hard gewerkt aan de realisatie van twee woontorens op de TU/e Campus. Met de ontwikkeling van deze de definitieve wooneenheden die ruimte gaan bieden aan buitenlandse studenten, promovendi en postdocs, werkt de TU/e aan haar internationale ambities. De woontoren waarvan Woonbedrijf Vestide de opdrachtgever is gaat Aurora heten, is 14 verdiepingen hoog en biedt 303 wooneenheden (oplevering 2016). Bij de andere woontoren, voormalig gebouw Potentiaal, is Camelot de opdrachtgever. Dit gebouw krijgt de naam Luna en wordt gerenoveerd en herontwikkeld tot een 16 verdiepingen tellend gebouw met 430 wooneenheden (oplevering 2016). Daarnaast biedt de plint van Luna 5.500 m2 ruimte aan campusbrede activiteiten, zoals ruimte voor cultuurverenigingen, een restaurant, een café en onderwijsruimtes. Door de komst van de woontorens en aanvullende programmering ontstaat op de TU/e Campus een levendige community, ook in de avonduren.

Ondernemen op de TU/e Campus
Naast onderwijs en onderzoek is de afgelopen jaren kennisvalorisatie als derde kerndoel van de TU/e steeds belangrijker geworden. Kennisvalorisatie staat voor het benutten en tot wasdom brengen van wetenschappelijke kennis in de praktijk. Reeds in 1999 is hiervoor het gebouw Twinning Center (ca. 20 bedrijven) op de campus gerealiseerd. Omdat het concept van kleinschalige en flexibel verhuurbare kantoor- en experimenteerruimtes voor startende ondernemingen succesvol bleek te zijn, was in 2012 met de oplevering van Catalyst (30 labs en 40 kantoren) sprake van een aanzienlijke capaciteitsvergroting. Samen met het Multimediapaviljoen (ca. 30 bedrijven en een flexroom voor studentondernemers) vormen de gebouwen een drie-eenheid waarmee (student)ondernemerschap echt een plek heeft gekregen. Start-ups vinden er labs, onderzoeksequipment, huisvesting, financiering, advies, begeleiding én partners om hun toepassing te vervolmaken en op de markt te brengen.

Onderzoek op de TU/e Campus
De TU/e Campus is ook voor onderzoeksinstellingen en instituten steeds meer opengesteld. In 2015 heeft dit geleid tot de opening van de nieuwbouw van DIFFER (Dutch Institute for Fundamental Energy Research). Het gebouw van DIFFER is het eerste onderzoeksgebouw van Nederland dat ‘excellent’ scoort op de zogeheten BREEAM, een wereldwijd geaccepteerde duurzaamheidsnorm. Medewerkers en onderzoekers van DIFFER en van de TU/e kunnen gebruik maken van elkaars diensten en onderzoeksfaciliteiten. Naast de vestiging van dit instituut worden op de TU/e Campus ook gebouwen en tijdelijke testopstelling gerealiseerd voor onderzoek vanuit faculteiten. In 2016 wordt bijvoorbeeld aan de oostkant van de TU/e Campus een windtunnellaboratorium voor de faculteit Bouwkunde gebouwd. Het gebouw dat zo’n 60 meter lang, 17 meter breed en 7 meter hoog wordt, heeft als doel om experimenten uit te voeren op het gebied van wind-engineering en stedelijke bouwfysica, zoals de windbelasting van gebouwen, sportaerodynamica, versprei- ding van luchtvervuiling, en comfort van voetgangers in de gebouwde omgeving.

Living Labs op de TU/e Campus
Op de TU/e Campus is ook meer ruimte gekomen voor Living Labs, kort samengevat zijn dit plekken waar studententeams werken aan extremen. De Strategic Area Smart Mobility heeft in 2015 een fysieke plek gekregen in het gebouw Momentum. Studententeams op het gebied van automotive zijn hier gebundeld en werken onder andere aan een elektronische motor, een gezinsauto op zonne-energie of op een alternatieve brandstof, mierenzuur. Doelstelling is om de komende jaren meer Living Labs een plek te bieden. Momenteel wordt gewerkt aan een Living Lab op het gebied van Smart Cities en één voor energie onderzoek.

Doorlopende leerlijn op de TU/e Campus
Naast de universiteit heeft Fontys momenteel een aantal gebouwen op het TU/e-terrein in gebruik. De ambitie is om de komende jaren toe te werken naar een eigen mini-campus door de realisatie van een gebouwencomplex voor technische HBO-opleidingen. Hiermee wordt toegewerkt naar een doorlopende leerlijn en zullen naar verwachting nog ongeveer vijfduizend studenten een technische opleiding op de TU/e Campus gaan volgen. De gebouwen van Fontys worden waarschijnlijk geconcentreerd in de noordoostelijke hoek van de TU/e Campus.

Sporten en cultuur op de TU/e Campus
Sport- en cultuurverenigingen vormen vanuit de ‘Bildung’ en community gedachte een belangrijk speerpunt voor de TU/e. Bildung staat in hoofdlijnen voor de persoonlijke vorming van mensen. Naast het vergaren van kennis maakt dat een wezenlijk onderdeel uit van de ontwikkeling van studenten. Cultuurverenigingen krijgen in de plint van Luna een prominente centrale plek op de campus. Daarnaast zijn er plannen voor de uitbreiding van de sportfaciliteiten. Het Studentensportcentrum Eindhoven (SSC) heeft op dit moment al de meest uitgebreide sportfaciliteiten van alle Nederlandse universiteiten.

gemengde campus.fw copy
Afbeelding 3: Plan ‘gemengde universiteitscampus’

Toekomst van de TU/e Campus
De TU/e Campus ontwikkelt zich steeds meer tot een stads- park met een diverse programmatische invulling die veel verder strekt dan enkel het onderwijs. De TU/e Campus is een omgeving waar tegenwoordig ook wordt gewoond, geleefd, gesport en gewerkt. De lijn die is ingezet door de universiteitscampus meer open te stellen voor andere gebruikers zal in de toekomst verder worden doorgezet. Hierdoor vormt de TU/e Campus niet alleen een ecosysteem op zich, het terrein vormt ook veel meer een integraal onderdeel binnen de stad en de regio. Voor de periode vanaf 2018 staan er nog geen concrete projecten beschreven, maar wel is duidelijk dat de TU/e Campus een dynamisch gebied is dat veranderlijk is met de tijd. Zo wordt onder andere nagedacht over de verruiming van het aantal startups, spin-offs en het bedrijfsleven voor- namelijk aan de oostzijde van de TU/e Campus. De TU/e Campus vormt namelijk, vanwege de kennisintensieve omgeving, de aanwezigheid van studenten en beschikbaarheid van onderzoeksfaciliteiten, een interessante vestigingslocatie voor bedrijven. Kortom, de TU/e Campus is een plek waar niet alleen studenten welkom zijn, maar een plek voor iedereen die wil zien, proeven, ruiken en voelen wat er gebeurt op dé plek ‘Where innovation starts’!

periode 10-12.fw copy periode 13-16.fw copy periode 16-25.fw copy

 

Bronvermelding:
Technische Universiteit Eindhoven, faculteit Bouwkunde (mei 2012). Masterplan TU/e Science Park. Masterplan atelier Bouwkunde.

Technische Universiteit Eindhoven, Dienst Huisvesting (2013). Van universiteitscampus tot Science Park. Samenvatting Masterplan TU/e Science Park. Dienst Huisvesting.

Technische Universiteit Eindhoven, Dienst Huisvesting (2015). TU/e Campus. Communicatie Expertise Centrum en Zelv.

Technische Universiteit Eindhoven, Dienst Huisvesting, TU/e Science Park. Ontwikkelingsvisie. Ir. H. Rikhof.

Website TU/e Science Park. http://tue.nl/sciencepark

TU Eindhoven (2013). Ambitiedocument over de renovatie van het hoofdgebouw. Twynstra Gudde.

 

Mail the editors