Het stationsgebied als katalysator

Editie: 23.3 - Verstedelijking

Published on: 02 juni 2016

Door de verstedelijking neemt de druk op de stad toe. Stations en stationsgebieden krijgen hierdoor een steeds belangrijkere plek binnen de stad en is katalysator voor de integrale ontwikkeling van de omgeving. Een plek voor reiziger, stad en land.


A
Visie op de vernieuwing van stationsgebieden
d
Coen van Beusekom

Coen van Beusekom zit in de afrondende fase van de Master Economische Geografie aan de Universiteit Utrecht. Als bachelor deed hij Sociale Geografie en Planologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Bij NS Stations schrijft Coen zijn masterscriptie over gebiedsontwikkeling van stationsgebieden.

Marieke van Soest is bezig met de afronding van de Master Economische Geografie aan de Universiteit Utrecht. In 2014 studeerde zij af aan de Fontys Hogescholen Eindhoven bij Vastgoed en Makelaardij. Bij NS Stations schrijft Marieke haar masterscriptie over placebranding van stationsgebieden.

Marieke van Soest
Mieke Verschoor

Mieke Verschoor is werkzaam als Stationsontwikkelaar bij NS Stations. In deze functie ontwikkelt zij integrale stationsprojecten zoals Harderwijk, Groningen, Ede-Wageningen en Amsterdam Muiderpoort. Daarnaast initieerde zij “Stationsgebied als Katalysator: propositie van NS Stations voor de vernieuwing van stationsgebieden”.

 –

Door de verstedelijking neemt de druk op de stad toe. Ruimte is schaars en de mobiliteitsbehoefte groeit. Stations en stationsgebieden krijgen hierdoor een steeds belangrijkere plek binnen de stad. Stations zijn niet meer alleen een plek van aankomst en vertrek, maar ook een katalysator en het centrum van stedelijke ontwikkeling. Ondanks de ontwikkelingen is het stationsgebied nog lang niet overal de favoriete plek van inwoners en bezoekers van de stad. Bovendien bieden stations­ gebieden nog volop mogelijkheden voor het landen van de grote behoefte aan stedelijke woonmilieus. Om de potentie van stations­gebieden te benutten heeft NS Stations een visie voor het ideale stationsgebied geschreven. Het ideale stationsgebied faciliteert de optimale reis voor de reiziger. Hierbij draait het om zowel beleving, transfer en verblijf. Daarnaast is het ideale stationsgebied de katalysator voor de integrale ontwikkeling van de omgeving. Een plek voor reiziger, stad en land.

Het succes van de stad-fiets-trein combinatie
Wereldwijd is er sprake van verstedelijking. De behoefte aan stedelijk wonen en werken neemt toe. Als gevolg daarvan is met name in de grote en middelgrote steden de vraag naar ruimte relatief hoog en het aanbod relatief schaars. Omdat demografische en ruimtelijke ontwikkelingen onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn, is het noodzakelijk dat de mobiliteitsbehoefte en ruimtelijke planning op elkaar worden afgestemd. Voor veel functies is een goede bereikbaarheid op lokaal, regionaal en nationaal niveau van belang. Dit is essentieel omdat mensen zich dagelijks bewegen tussen een variatie van locaties. Men is steeds over langere afstanden gaan reizen en het aantal verplaatsingen tussen steden groeit. In toe­ nemende mate met de trein, gecombineerd met de fiets.

Terwijl de verplaatsing tussen steden met de auto met 4 procent per jaar afneemt, neemt de verplaats­ing tussen steden met de trein met 6 procent toe. De reizigerskilometers per trein groeien aantoonbaar. Het aantal reizigers dat voor de trein kiest neemt tot 2030 fors toe, met een kwart tot bijna een derde (Planbureau voor de Leefomgeving & Centraal Planbureau, 2015). Het aantal reizigers dat met de fiets naar het station gaat, groeit eveneens.

Ook het succes van de deelfiets als natransport veroorzaakt het succes van de stad­fiets­trein combinatie. Zo groeide het aantal ritten op de OV­fiets de afgelopen twee jaar met 20 procent per jaar en wordt er geïnvesteerd in de uitbreiding van het aantal OV­fietsen. Nog dit jaar werden er 1.000 OV­fietsen toegevoegd.

De afstemming tussen verstedelijking en mobiliteit is een opgave waar Nederland al lang mee te maken heeft en dit zal nog lang zo blijven. Door verstede­lijking en infrastructuur zo goed mogelijk af te stemmen kan mobiliteit beheersbaar en betaalbaar blijven. Tegelijkertijd blijven plekken bereikbaar en de agglomeratievoordelen van steden behouden.

Belang van hoogwaardige stationsgebieden
Om het gebruik van de auto verder te reduceren en het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer te stimu­leren wordt in Nederland gestreefd naar de realisatie van compacte wijken rondom bestaande of nieuwe voorzieningen van het openbaar vervoer. Verondersteld wordt dat gebiedsontwikkeling rondom stations, de zogenoemde knooppuntontwikkeling, duurzame mobiliteit kan stimuleren doordat integratie van ruimtelijke ordening en transport wordt aangemoedigd (Singh, Fard, Zuigeest, Brussel & Maarseveen, 2014).

Om knooppuntontwikkeling te realiseren is het van belang dat stationsgebieden optimale relaties tussen verschillende vervoerstypen mogelijk maken. Door trein­, voor­ en natransport compact aan te bieden en in de directe omgeving andere voorzieningen zoals wonen en werken te realiseren, kan het reizen slim en gemakkelijk worden gecombineerd met andere dagelijkse activiteiten.

Binnenstedelijke verdichting nog goed mogelijk rondom stations
Goed ontsloten binnenstedelijke locaties zijn plekken waar mensen graag willen wonen en werken. Stations­gebieden zijn locaties met een goed bereikbaarheids­profiel en een hoog voorzieningenniveau. Daarom kunnen binnenstedelijke stationsgebieden worden beschouwd als locaties die zich lenen voor stedelijke verdichting. Vaak liggen er juist unieke kansen in de stationsgebieden.

Niet zelden is het rondom stations waar de laatste en/ of meest centraal gelegen binnenstedelijke gebieden in de stad vrijkomen voor nieuwe ontwikkelingen. De trend is dat treinstations niet meer puur worden beschouwd als functionele knopen waar mensen van het ene vervoersmiddel overstappen op het andere, maar ook als plaatsen met ruimtelijke concentraties van hoogwaardige activiteiten met belangrijke waarde voor de stad (Bertolini, 2009). Het stationsgebied is tegenwoordig (weer) het visitekaartje, de toegangspoort tot de stad.

Vernieuwingsslag stationsgebieden
Van oudsher waren ontwikkelingen in stationsgebieden een typische spoorse aangelegenheid. Nu binnenstedelijke, spoorse activiteiten zijn afge­ nomen en wegtrekken, ontstaat ruimte voor nieuw stedelijk programma. Mede door de plannen van de Hogesnelheidslijn (HSL) is vanuit het Rijk besloten om een aantal grote stations een kwaliteitsimpuls te geven; Utrecht Centraal, Rotterdam Centraal, Den Haag Centraal, Breda, Arnhem Centraal en tot slot Amsterdam­Zuid in de nabije toekomst. Dit zijn de zogenoemde ‘Nieuwe Sleutelprojecten’ (NSP’s). Vanwege het belang van deze stations investeert het Rijk meer dan 1 miljard euro in deze projecten.

Stationsgebied Afbeelding 1
Afbeelding 1: Stationsgebied Amsterdam Bijlmer Arena
.

De volgende vernieuwingsslag van stationsgebieden ligt bij de middelgrote steden en de grotere economische agglomeraties. Bij veel stationsgebieden is de vernieuwingsslag al goed te zien: Tilburg, Eindhoven en Alkmaar. Maar er zijn er nog meer in voorbereiding. Voorbeelden daarvan zijn de ontwikkeling van de stationsgebieden van Groningen en Ede­Wageningen met als doel de groei van de stad en het toenemende OV­gebruik in goede banen te leiden.

Het ideale stationsgebied
Het ideale stationsgebied brengt de belangen van de stad en station, inwoner en reiziger op één lijn. Hier staat het functioneren van goed openbaar vervoer voorop, maar over­schaduwt zij niet de overige belangen van de stad. Er is geen kloof tussen infrastructuur en binnenstedelijk wonen, werken en recreëren. Het is er levendig en uitnodigend. Het maakt het leven van de reiziger gemakkelijker, biedt goede verbindingen met de omgeving en biedt ruimte aan andere functies waarmee het de concurrentiekracht van de stad versterkt. Erkend door gebruikers, inwoners en investeerders als belangrijke plek voor de stad is het stationsgebied een katalysator: voor meer tevreden reizigers en een trotse stad.

De gouden regels voor het ideale stationsgebied zijn door NS Stations opgesteld in een klant­wenspiramide. De elementen onderin de piramide vormen de basis van het gebied: schoon, heel en veilig. Dat moet op orde zijn voordat gebruikers de onderdelen hoger in de piramide kunnen waarderen. De elementen hoger op de treden dragen actief bij aan de beleving van reiziger en stad. Tezamen vormen zij de gouden regels voor het ideale stationsgebied. Ze vormen een inspiratiebron om de dialoog over het stationsgebied te starten en te komen tot een oplossing.

 

Stationsgebied Figuur 1
Figuur 1: Klant-wenspiramide voor stationsgebieden (NS Stations 2015) 
 

Een bekend en goed voorbeeld hiervan is Rotterdam Centraal. De succesvolle verdichting van de binnenstad, het iconische stationsgebouw en een goed functionerende stationsomgeving heeft ervoor gezorgd dat de zowel de reiziger, als Rotterdammer en zelfs een groot deel van Nederland, trots is op het gebied. Ook Amsterdam Bijlmer Arena is een goed voorbeeld van een stationsgebied met een rijke mix van functies en efficiënte aansluiting van vervoersmodaliteiten.

De stationsgebiedsopgave
De opgaven van stationsgebieden kunnen worden opgedeeld naar gebieden rond grote, middelgrote en kleine stations in Nederland. Rondom de grootste stations is al sprake van intensieve integratie in het stedelijk weefsel. Maar ook op deze toplocaties zijn nog kansen voor het creëren van fijnmazige locaties en hoogwaardige verdichting: geschikt voor de toplocaties van het wonen en werken van de toekomst.

Rondom middelgrote stations gaat de aandacht uit naar de zogenoemde ‘achterzijden’ van het station. Voorbeelden van de opgaven rondom middelgrote stations met een ‘achterzijde’ zijn Groningen, Zwolle en Amersfoort. Zoals bij het beschreven voorbeeld van Groningen zijn er rondom deze stations vaak gronden beschikbaar gekomen omdat spoorgebonden activiteiten zijn verdwenen. Hier liggen kansen voor de ontwikkeling van een nieuw stuk stad.

Rondom de kleinere stations is de vraag naar verdichting met functies van wonen en werken vaak beperkt. De focus gaat uit naar een opwaardering van de kwaliteit en uitstraling van het station en de openbare ruimte.

Stationsgebied Afbeelding 2
 Afbeelding 2: Groningen; nieuwe perrontunnel biedt kansen voor nieuw stuk stad
 1

Groningen Spoorzone
Door de aanleg van een brede perrontunnel onder de sporen door wordt de ‘achterkant’ van station Groningen rechtstreeks verbonden met het centrum van de stad. Station en spoor zijn straks geen barrière meer in de stad en door het verplaatsen van oude spoorse activiteiten ontstaat aan deze zijde ruimte voor nieuwe hoog­waardige functies. Zoals bij de meeste stationsprojecten wordt er in Groningen ook geïnvesteerd in de toenemende populariteit van de fiets­trein combinatie: er komen een fietstunnel en een grote ondergrondse fietsenstalling.

Tot slot – dankzij de ligging van de nieuwe perrontunnel ­ wordt het monumentale stationsgebouw straks weer de hoofdentree van het station. Het erfgoed wordt niet gezien als last, omdat het nieuwe ontwikkelingen in de weg zou staan, maar juist als een kans om aantrekkelijke stationsgebieden te creëren en iedereen weer trots te laten zijn op ‘Hoofdstation Groningen’.

Groningen Spoorzone is een gezamenlijk plan van de gemeente Groningen, de provincie Groningen, het Rijk, ProRail en NS.

 1
a

De positie van NS Stations
De gebiedsontwikkeling in stationsgebieden is ingewikkelder dan elders. Er komen veel beleids­vraagstukken samen van het Rijk, provincies en gemeenten. NS Stations is stationseigenaar van vrijwel alle stations in Nederland en een van de spelers die langdurig en integraal betrokken is in het krachtenveld van de transformatie van stationsgebieden.

De reden om juist nu met deze visie te komen is dat de afgelopen en komende jaren de spoorsector, lokale en provinciale overheden veel in spoor, openbaar vervoer en station investeren. Publiek geld. Ongekend veel, ook naar Europese maatstaven. Centraal staat een aantrekkelijk openbaar vervoersproduct. Met meer treinen, een soepele reis van deur­tot­deur en natuurlijk een mooi station met goede voorzieningen voor de reiziger. Nu is het moment om ervoor te zorgen dat al deze (publieke) investeringen ook leiden tot een aantrekkelijk stationsgebied.

Stationsgebieden zijn immers zowel katalysator voor de economische groei van dorp, stad en regio maar ook katalysator voor een toenemende waardering van de reizigers. NS Stations beschouwt het dan ook als een taak om de dienstverlening aan de reiziger niet alleen in het station, maar ook in het stationsgebied te verbeteren.

Daarom vestigt NS Stations de aandacht op stations­gebieden. Altijd middels de inbreng van kennis over de reiziger, het station en de inrichting van de stations­omgeving. Soms door middel van een actieve rol in het proces en het tot stand brengen van samenwerking op lokaal niveau. En tot slot verwerft en verkoopt NS Stations grond­ en vastgoed in stationsgebieden. Nooit als belegging op zich, maar altijd als katalysator om stations en stationsgebieden voortdurend te verbeteren en te vernieuwen.

Uitnodiging: Welkom in het speelveld!
In het speelveld van een verscheidenheid van partijen in het stationsgebied is NS Stations bereid het voortouw te nemen in de transformatie van het stationsgebied. Dit doet NS Stations door een verbindende partij te zijn die belangen van overheid, station, markt en gebruiker kent en samenbrengt. Het doel van de transformatie is een sterk stationsgebied vanuit het perspectief van zowel de stad als de reiziger. Zo worden visies voor spoor en stad bijeengebracht en de slaagkans voor vernieuwing vergroot.

Eigenaarschap is nodig, maar niemand kan het alleen. Daarom roepen wij op tot een dialoog met overheden, markt en mensen met goede ideeën. Met als doel samen aantrekkelijke stationsgebieden te maken waar iedereen trots op is.

a

Bronvermelding
Bertolini, L. (2009), De planologie van mobiliteit; oratie Luca Bertolini, Universiteit van Amsterdam. Vossiuspers UvA, Amsterdam.

NS Stations (2015), Het stationsgebied als katalysator: Propositie van NS Stations voor vernieuwing van stationsgebieden.

Planbureau voor de Leefomgeving & Centraal Planbureau (2015), Cahier Mobiliteit. Uit: Nederland in 2030 en 2050: Twee referentiescenario’s. Toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving. Den Haag.

Singh, Y. J., Fard, P., Zuidgeest, M., Brussel, M., & van Maarseveen, M. (2014). Measuring transit oriented development: a spatial multi criteria assessment approach for the City Region Arnhem and Nijmegen. Journal of Transport Geography, 35, 130­143.

Mail the editors