Lectori Salutem: Partir c’est mourir un peu

Editie: 23.3 - Verstedelijking

Published on: 10 juni 2016

Na ruim 37 jaar gaat Jos Smeets in september 2016 de Technische Universiteit Eindhoven verlaten. Hij kijkt terug op een interessante, enerverende periode.


Jos Smeets

Jos Smeets studeerde sociale geografie in Amsterdam en is als Universitair Hoofddocent werkzaam bij de leerstoelgroep Real Estate Management and Development van de Faculteit Bouwkunde, TU/e. Hij tevens directeur van het onderzoeksbureau Interface, verbonden aan diezelfde faculteit. Ook is hij sinds 2014 lid van de RvC van Futuris Zorg & Werk te Eindhoven.

 

Na ruim 37 jaar ga ik in september 2016 de Technische Universiteit Eindhoven verlaten. Ik kijk terug op een interessante, enerverende periode.

Na een gymnasiale opleiding, verliet ik in 1970, net 18 jaar oud, mijn geboorteplaats Kerkrade om in Amsterdam aan de UvA Sociale Geografie te gaan studeren. De roerige jaren 70 hebben mij in vele opzichten gevormd en tijdens mijn studie ontstond er een grote belangstelling voor de relatie tussen de gebouwde omgeving en maatschappelijke processen. De samenleving was in die periode sterk gepolitiseerd en een van de motto’s uit die tijd was ‘tegenspraak brengt ons verder’. Dit motto is mij altijd dierbaar gebleven.

Breed opgeleid en geëngageerd kwam ik in 1979 naar Eindhoven en begon mijn werkzaamheden bij de Vakgroep Stadsvernieuwing onder leiding van prof. Helga Fassbinder. Aangezien ik slechts een aanstelling van 0,5 fte had, raakte ik al snel betrokken bij diverse derde geldstroomprojecten om mijn inkomsten aan te vullen. Zo werkte ik met een groep jonge Nederlandse en Duitse onderzoekers aan een groot Internationaal Vergelijkend Stadsvernieuwingsonderzoek en participeerde ik in onderzoek naar de huisvesting van etnische minderheden in opdracht van diverse gemeentes en het Ministerie van Volkshuisvesting. Mijn gedegen sociaalwetenschappelijke achtergrond kwam mij daarbij goed van pas.

Steeds meer raakte ik thuis in de denkwereld van de ‘echte’ bouwkundigen, mede dankzij de samenwerking met mijn toenmalige collega’s Thom Aussems, Harry van ‘t Erve, Hans Hofman, Wim de Hoop, Kees le Nobel, Herman Rikhof en Jacques Valk. Helaas zijn een aantal van hen inmiddels overleden. Met hen verzorgde ik een scala aan stadsvernieuwingsvakken en -projecten. Met de studenten gingen we toen nog naar Europese steden als Berlijn, Wenen en Londen.

In de jaren 80 veranderde het klimaat op de universiteiten ingrijpend. Het neoliberale paradigma kreeg de overhand en output financiering werd leidend. Met het nodige geluk en voldoende wijsheid overleefde ik de TVC-operatie, een ingrijpende taakverdelings- en concentratieoperatie, waarbij bepaalde taken tussen de verschillende Nederlandse universiteiten structureel werden herverdeeld. Zo werd besloten dat ‘volkshuis- vesting’ alleen nog in Delft gedoceerd zou worden. Het kan verkeren.

Ik zag veel jong talent vertrekken en de vakgroep Stadsvernieuwing werd opgeheven. Ik kwam met mijn overgebleven collega’s terecht in de vakgroep Realisatie en Beheer, een conglomeraat van Bouwtechniek, Uitvoeringstechniek en Stadsvernieuwing. In die tijd was ik betrokken bij diverse interessante derde geldstroomprojecten zoals de Innovatieve Onderzoeksprojecten (IOP) ‘Open Bouwen’ en ‘Informatievoorziening’, waarbij ik veel samenwerkte met Adri Proveniers. Terloops verschoof de aandacht van mijn werk steeds meer naar ‘beheer’, eerst op het stedelijk niveau, later naar objectniveau. In 1987 werd ik universitair hoofddocent op het gebied van ‘onderhoud en beheer’. Vanaf 1991 tot 2006 was ik redactievoorzitter van het Handboek Stedelijk Management. In deze tijd is de kiem gelegd voor wat later de opleiding Vastgoedbeheer is gaan heten.

Medio jaren 90 richtte ik samen met Hans Hofman, op verzoek van het toenmalige Faculteitsbestuur, de afstudeerrichting Vastgoedbeheer op. Prof. Willem Keeris werd aangetrokken als hoogleraar en na toevoeging van het begrip ‘ontwikkeling’ ontstond de leerstoelgroep REMD. Deze groeide snel met de komst van Stephan Maussen, Ingrid Janssen, Rianne Appel-Meulenbroek, Leonie van de Ven en Wim Heijs en het aantal studenten groeide even hard mee. Er werd een samenhangend curriculum opgezet met aandacht voor diverse vastgoedsegmenten. Ik werd verantwoordelijk voor het woonvastgoed. Studiereizen gingen vanaf die tijd naar verre oorden, zoals Singapore, Hongkong, Shanghai en New York.

Het succes van onze groep werd niet overal in de Faculteit gewaardeerd en leidde regelmatig tot spanningen. Willem Keeris vertrok en ging naar Delft en als ‘tussenpaus’ werd Gordon Brown aangetrokken. Inmiddels was ook Robert Weisz als gastdocent bij de opleiding betrokken geraakt. De groep wist het succesverhaal te continueren en ging zich steeds meer profileren als een klantgerichte vastgoedopleiding. In 2011 was Eindhoven gastheer van het ERES congres.

Inmiddels was ik, als doorgewinterde derde geldstroomonderzoeker, directeur van de Stichting Interface geworden, een onderzoeksinstituut gelieerd aan de faculteit Bouwkunde. Vanuit deze Stichting heb ik een groot aantal onderzoeken gedaan, vooral voor woningcorporaties en gemeentes. Het succes van de Stichting is mede te danken aan de inzet van de vele assistent-onderzoekers, zoals Olaf Aelbers, Michel Pott, Patrick Dogge, Rob Soeterboek, Ella Stoop, Dave Havermans en Marieke Leussink en aan de secretariële en administratieve ondersteuning door Annemiek Engelen. Naast de vele derde geldstroomprojecten was de Stichting ook budgethouder van een reeks van convenant projecten voor de gemeente Eindhoven. Hierbij kan Kees Doevendans niet onvermeld blijven. Met hem heb ik diverse convenant projecten opgezet en uitgevoerd.

Het laatste decennium hebben de twee grote ‘redesign-operaties’ – eerst van de Bacheloropleiding in 2012 gevolgd door de introductie van de Graduate School in 2015 –, de nodige invloed gehad op het Real Estate Management and Development (REMD) curriculum. De meer procesgerichte opleidingen (CME, REMD en UP) werden daarbij geclusterd. Aanvankelijk heeft dit geleid tot een kortstondige samenvoeging van REMD en CME. Inmiddels is de leerstoelgroep weer ‘relatief autonoom’. ‘Autonoom’ in die zin, dat er een verantwoordelijke leerstoelhouder is in de persoon van prof. Theo Arentze. ‘Relatief’ omdat als gevolg van de introductie van de Graduate School en zijn core programs, het vastgoedcurriculum is ingebed in een bredere opleiding van de unit Urban Systems & Real Estate. Deze nieuwe constellatie biedt opnieuw kansen voor de Eindhovense vastgoedopleiding. Ik wens mijn collega’s daar veel succes mee.

Zoals gezegd, partir c’est mourir un peu. Een beetje maar, want ik blijf nog actief binnen de Stichting Interface en zal mijn kennis op het gebied van woonvastgoed ook in de toekomst ten dienste van de samenleving blijven inzetten.

Het ga u allen goed!

Mail the editors